Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: “Wij kregen meer Leienaartjes en die waren niet zo gezellig als die polderjongens.”

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer K. Zonneveld op 3 augustus 2017

De heer Koos Zonneveld werd op 3 november 1921 geboren in Amsterdam, waar hij in de jaren 30 via de ambachtsschool gediplomeerd machinebankwerker werd. Het was crisistijd en hij nam elk baantje aan dat beschikbaar was. Prettig was het niet, vandaar dat hij naast zijn 48-urige werkweek naar de avondschool ging om voor technisch tekenaar te leren. Een leraar van die school adviseerde hem zijn onderwijsakte te halen. Dat nam hij ter harte en werd, na een aanstelling in Roosendaal, ten slotte leraar aan de Don Boscoschool, de ambachtsschool in Leiden, waar hij in 1953 kwam wonen.
Er kwamen veel jongens uit de polder naar de school. “Die kwamen even op de fiets naar Leiden want in de polder waren nog geen technische scholen. Dat waren fijne knullen. Die kwamen uit het boerenland en die deden niet zo moeilijk. Maar ja, in de polder werden ook technische scholen gebouwd. Dus wij kregen die knullen niet meer. Wij kregen meer Leienaartjes en die waren niet zo gezellig natuurlijk als die polderjongens.” Het was wennen, ze waren brutaler, maar het lukte allemaal wel.
Veel later, toen er echt moeilijke leerlingen kwamen, is de heer Zonneveld een periode ziek geweest, heeft het opnieuw geprobeerd, maar kon het niet meer bolwerken en belandde in de WAO.

“Dan brom ik hem een beetje na”
Door zijn werk, studie en hobby’s is het gezinsleven met vrouw, zoon en dochter er wel een beetje bij ingeschoten. Het spijt hem dat hij zich niet meer met de kinderen heeft beziggehouden.
De heer Zonneveld heeft altijd graag gezongen. En nu, op zijn 92ste nog. Hij is lid van het zeemanskoor Rumor di Mare en zingt daar in allerlei talen. Alleen het Pools is wel lastig.
Hij heeft een flinke bas, waardoor hij ook solo’s mag zingen, bijvoorbeeld het Katwijkse lied De garrekwak: “Al die worden op zijn gemak, die doet er maar een trekje met een garrekwak.” Het Katwijks voor garnaal is ‘garre’ en een ‘kwak’ is een bootje.
Ook in het kerkkoor zingt hij nog. In zijn parochiekerk, de Antoniuskerk, heeft hij zich lang geleden aangemeld voor het Lam Gods-koor dat niet alleen daar zingt, maar ook in een kerkje bij het Haagsche Schouw, met de naam Maria Middelares van alle Genaden. “Onze kerken hebben namen, daar wordt je beroerd van af en toe. Waar ze het vandaan halen?”
Het koor zingt in het Nederlands en Latijn, soms vierstemmig.
Maar het begint een beetje moeilijk te worden, de ogen van de heer Zonneveld worden slecht. “Ik merk toch wel dat ik een oud mannetje word. Het notenschrift wordt een beetje vergroot voor mij. Maar de dirigent moet niet beginnen met een nieuw nummer. Ik zit bij de bassen, dan luister ik naar m’n buurman en dan brom ik hem een beetje na. Maar ik heb veel liederen al herhaalde malen gezongen en die ken ik natuurlijk uit m’n hoofd.”
Bij de kerk zong de heer Zonneveld niet alleen, hij maakte ook voorwerpen als grote metalen kandelaars en een lessenaar voor het misboek.
Met zijn - inmiddels overleden - vrouw heeft de heer Zonneveld jarenlang aan volksdansen gedaan. Verder fietste en wandelde hij graag in zijn vrije tijd. En hij roeide 40 jaar bij Die Leythe, meestal in de vier. Op zijn 91ste heeft hij er nog tweemaal geroeid in een wherry.
Bij Die Leythe zat hij ook in verschillende commissies. Nu is hij erelid: “Ik heb een prachtige sjaal met een mooi metalen blikkie eraan.”

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de werkgroep De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart