Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: “Als je ziet wat ik allemaal gedaan heb, dan denk ik: Jeetje nog aan toe!”

  • Leiden
  • Leiderdorp
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer A.B. Pleij op 19 oktober 2017

De heer Adrianus Bernardus (Aad) Pleij werd als tweede van zeven kinderen geboren op 17 mei 1928 aan de Hoge Rijndijk in Leiden en is opgegroeid in het huis dat zijn vader liet bouwen aan de Lage Rijndijk. Aan de voorkant kwamen ze niet vaak. De achterkant aan de Rijn was hun leefgebied, bij de boerderijen waar ze konden spelen. Ook was er de houtzagerij van Van Hoeken aan de Waardstraat die nog met een stoommachine werkte. De boomstammen lagen daar in het water van de Rijn tot aan de begraafplaats aan de Herensingel.
Een andere reden waarom de kinderen weinig aan de voorkant van het huis kwamen, was dat aan de overkant De Kooi lag, de arbeidersbuurt waar je als kind uit de middenstand geen vriendjes hoorde te maken. Vriendjes moesten trouwens bij voorkeur katholiek zijn. Vriendinnetjes hebben mocht helemaal niet. De familie was streng katholiek. Op zondag gingen ze aanvankelijk naar de Mon Père-kerk aan de Haarlemmerstraat die later werd omgebouwd tot zwembad De Overdekte. Vervolgens kerkte de familie in de Sint Josephkerk aan de Herensingel, waar ook arbeidersgezinnen kwamen uit de buurt achter de singel. Dat verschil werd wel gevoeld.
Aads schoolcarrière verliep met horten en stoten. Op de bewaarschool bij de zusters in de Van der Werfstraat was het nog rustig, maar zijn lagere school aan de Os en Paardenlaan werd tijdens de mobilisatie gevorderd. De kinderen werden ondergebracht in de Caeciliastraat, een behoorlijke afstand van huis. Viermaal per dag liepen ze van en naar de Lage Rijndijk, want tussen de middag aten ze thuis. Na de lagere school volgde een jaar ulo waarna Aad overstapte naar de ambachtsschool aan de Haagweg. Die school kon hij niet afmaken omdat die in oorlogstijd gesloten werd.

Frequent controleren
Grootvader, van oorsprong Rotterdammer, had een smederij aan de Haven gekocht, waarvan het eigendom overging naar vader. Als oudste zoon was ook Aad voorbestemd om de zaak over te nemen. Zo kwam hij als 15-jarige jongen in de smederij, waar gewerkt moest worden zonder elektriciteit; alles met de hand. Het was een heftige tijd, maar heel leerzaam.
De oorlog is het gezin zonder veel kleerscheuren doorgekomen. De boeren uit het lage land waren klanten en gaven wel wat voedsel. Tijdens de laatste oorlogswinter was er krapte, er werden ook wel tulpenbollen gegeten, maar de kast stond op een goed moment vol blikken doperwten. Ze waren afkomstig uit een rijnaak die afgemeerd lag bij de Spanjaardsbrug. De Duitsers vervoerden er hun buitgemaakte conserven van Tieleman & Dros in. De jongens hadden gezien dat de militairen van boord gingen, gokten erop dat er niemand meer aan boord was en haalden er blikken uit zoveel ze konden dragen.
Het bedrijf van vader was betrokken bij aanleg en onderhoud van de centrale keukens in Leiden, Koudekerk en Lisse. Om de twee dagen gingen ze kijken of alles nog in orde was en dan namen ze vanzelfsprekend een pannetje mee. Vooral die in Koudekerk was de moeite waard om zeer frequent te gaan controleren, want daar werden koeien geslacht en het vlees werd er gekookt.
Toen de stroomvoorziening wegviel, was er in huize Pleij toch licht. De nabije Spanjaardsbrug had nog elektriciteit en vader had daar ongezien een kabel op aangesloten. Er moest wel heel goed verduisterd worden, want lichtschijnsel terwijl iedereen van elektriciteit verstoken was, kon natuurlijk niet. Er was een veiligheidsprotocol voor het geval er aangebeld werd: de lampen werden dan snel uit de fittingen gedraaid, want die waren immers warm en Aad rende aan de achterkant weg, over de schutting naar de buren, met de radio onder zijn arm. Het was een ritueel waarbij ieder zijn eigen taken had.
Van de bevrijding heeft Aad weinig gezien. Op de dag dat de Canadezen binnentrokken, was hij met vader bezig met grondboringen voor drinkwatervoorzieningen. “Mag ik gaan kijken?”, vroeg hij. “Niks mee te maken,” antwoordde vader, “die boer moet water hebben.”
Veel tijd om te feesten had Aad trouwens niet, want naast zijn werk volgde hij de avond-mts bij Mathesis Scientiarum Genitrix aan de Pietersgracht. Diploma’s Gas, Water, Bedrijfsvoering en Middenstand, alles heeft hij in de avonduren moeten halen.
Wel ging Aad naar een bevrijdingsfeest in de Stadsgehoorzaal. Hij ontmoette er het meisje met wie hij trouwen zou. Ze was weliswaar katholiek, maar ze woonde in De Kooi… Dat was even schrikken voor zijn ouders.

Relaxte diensttijd
In 1948, hij was al verloofd, werd de heer Pleij opgeroepen voor militaire dienst. Na een opleiding, onder andere als geweermaker, werd hij naar Indonesië gestuurd waar inmiddels de politionele acties waren afgelopen. Het bleek dat daar niemand op hem zat te wachten. Terugkeren ging niet meteen, want de Nederlandse militairen die gerepatrieerd werden, hadden voorrang. Uiteindelijk heeft de heer Pleij, na wat baantjes, negen maanden voor zijn plezier in een auto rondgereden. Op 11 november 1950 kwam hij terug in Leiden.
De gemeente verleende medewerking aan de Indiëgangers bij het vinden van een woning als ze binnen een jaar trouwden. Ondanks wat strubbelingen lukte het om via familie een huis te huren aan de Herensingel. Kort daarop trouwden ze.

Veel werk, veel kinderen
Twee jaar later verhuisde het jonge gezin naar de woning boven het bedrijf aan de Haven, maar lang hebben ze er niet gewoond. Het huis was in slechte staat. “Het sneeuwde binnen net zo hard als buiten.” In 1954 betrok het gezin een nieuwbouwwoning in Leiderdorp.
Er was veel werk in het bedrijf dat zich intussen breed ontwikkeld had. Zo was er onderhoudswerk bij de verschillende melkfabrieken: De Landbouw, Den Hollander, De Sierkan, Overdevest, Verberg en de papfabriek op het Levendaal. En er waren de wasserijen: de Diebens, Nijssen, de Katwijkse wasserijen. Meer dan genoeg te doen, vaak in het weekend, wat mevrouw Pleij met het huis vol kinderen - ze kregen er zeven - haar man niet in dank afnam.
Vader stopte toen hij 65 was, waarna de heer Pleij directeur-eigenaar werd.
In de jaren 60 werd de druk te groot en verkocht hij de zaak, maar omdat de nieuwe eigenaar niet de vereiste vestigingspapieren had, bleef hij aan als bedrijfsleider. Er kwam een nieuwe, grote hal in de Merenwijk en vandaaruit werden onder meer bruggen gebouwd: de Zijlpoortbrug, de Schrijversbrug, de Kleine Havenbrug, de Kraaierstraatbrug.

Bezield vrijwilliger
54 jaar was de heer Pleij toen hij het niet meer naar zijn zin had met de nieuwe fabriekseigenaar. Hij liet zich afkeuren en ging rentenieren. Samen met zijn vrouw is hij gaan reizen.
Hij heeft ook veel vrijwilligerswerk gedaan. Zo was hij actief binnen de Veteranenvereniging, werd er bestuurslid en was ceremoniemeester bij herdenkingen. Hij vindt het schrijnend dat de jongens die destijds verplicht moesten vechten in Indië, geen enkele steun kregen. Integendeel, ze werden met de nek aangekeken terwijl ze verschrikkingen hadden meegemaakt. Het verschil met de opvang die er nu is voor militairen die op missie zijn geweest, is levensgroot.
Naast deze activiteiten was er het werk voor de Reddingsbrigade en de bowlsvereniging die hij oprichtte. Dan waren er ook nog de kanovereniging en de schietvereniging. En in de Zondagochtend Sport en de Road Runners is hij nog steeds actief. Vorig jaar liep hij voor de 18e keer de vierdaagse, 89 jaar oud. Het was de laatste keer, want zijn buddy stopte ermee en zonder begeleiding lukt het niet. Zijn ogen laten het niet toe. Zijn vader werd blind op oudere leeftijd en dat lijkt er voor hem ook in te zitten. Bij de Road Runners loopt hij nog wel elke dinsdag en vrijdag zo’n 17 kilometer.
In Leiderdorp is hij Sportman van het Jaar geweest, Vrijwilliger van het Jaar en Sport Promo van het Jaar. En hij is gedecoreerd in de Orde van Oranje-Nassau.
“Als je ziet wat ik allemaal gedaan heb, dan denk ik: Jeetje nog aan toe!”

De heer Pleij is op 9 januari 2019 overleden.
Zie artikel in het Leiderdorps Weekblad.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de werkgroep De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.

kaart