Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Links en slechtziend…

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer J.W. Rijsbergen op 4 januari 2018

De heer Johannes Wilhelmus (Hans) Rijsbergen werd als zesde van elf kinderen in september 1933 geboren op Rijn en Schiekade 86 in Leiden, waar hij tot zijn trouwen woonde. Hij nam zich voor zelf geen groot gezin te krijgen, want als kind kon hij nooit iets voor zichzelf hebben. Alles moest gedeeld worden.
Voor de oorlog had vader een melkfabriek. Toen die op last van de Duitse bezetters gesloten werd - alleen grote bedrijven mochten blijven bestaan - ging hij verder met een melkzaak.
Ondanks de oorlogsjaren en het grote gezin had Hans een leuke jeugd, al waren er een paar hindernissen. Op de kleuterschool hadden de andere kinderen al wel vijf kralen aan hun touwtje geregen, terwijl Hans er met moeite nog maar één had. Dat hij slechtziend was, had niemand opgemerkt.
Het rapport in de derde klas van de lagere school vermeldde: “Hans zit altijd te slapen in de klas.” De waarheid was dat hij met geknepen ogen naar het bord zat te turen. Moeder knipte de opmerking boos uit het rapport en het jaar daarop kreeg hij een bril: een wereld van verschil.
Een tweede hindernis was het feit dat Hans links was en met de linkerhand wilde schrijven. Maar de juf rukte het potlood uit zijn hand. Het moest met rechts! Erg goed ging dat niet, waardoor hij, samen met zijn slechtziendheid, al snel als onhandig getypeerd werd.
Vriendjes had hij genoeg. Ze visten in het Rijn-Schiekanaal en voetbalden op het landje achter de Rijn en Schiekade. Met kattenkwaad moest hij oppassen. Hij werd immers door klanten snel herkend als de zoon van de melkboer.

Het broertje begon ook te krabben
Hans was zeven toen de oorlog uitbrak. Hij zag de Duitse vliegtuigen op weg naar Valkenburg, gemotoriseerde troepen die binnentrokken en het vliegtuig dat in de stad neerstortte. Angstig is hij alleen geweest toen onder het dak een ruimte werd ingericht met een matras voor zijn oudste broer en een buurman, zodat die konden onderduiken als er razzia’s waren.
De hongerwinter kwamen ze redelijk goed door. Vader is wel een paar keer op hongertocht geweest. Eénmaal met een buurman naar Gelderland. Ze kwamen terug met aardappelen, tarwe en lappen spek. Ondanks dat ze niet echt honger leden, adviseerde de huisarts kinderuitzending voor Hans en zijn iets oudere zusje. Het zusje vertrok naar een boerderij in de Achterhoek en Hans, voor wie geen plaats was, werd naar familie in Heemstede gestuurd, naar een oom en tante met een grote slagerij.
Die logeerpartij had nogal wat consequenties. Een dienstbode van de familie had bij haar omgang met Duitsers schurft opgelopen en Hans daarmee besmet. Toen hij eenmaal thuis was, kreeg hij vreselijke jeuk. Toen het broertje met wie hij het bed deelde ook begon te krabben, gingen de alarmbellen af… Uiteindelijk had het hele gezin schurft. Bij de GGD werden ze gedoucht en ingesmeerd met een vieze zalf. Al het beddengoed moest ontsmet worden; gelukkig kon de GGD-auto de spullen buiten het zicht van de buren ophalen.

Mechanische hond
Hans was 14 toen hij bij vader in de zaak kwam. Hij liep de klanten langs met de melkkar: bussen van 40 liter met een kraantje waaruit je met een hele of halve litermaat melk tapte.
De mulo maakte hij in de avonduren af. Daarna haalde hij, ook in de avonduren, zijn middenstandsdiploma en andere diploma’s die nodig waren om een melkbedrijf te kunnen runnen.
Zijn eerste eigen melkwijk was in Den Haag, waar hij mét de wijk ook de gemotoriseerde kar, een ‘mechanische hond’, overnam van de vorige eigenaar. Een jaar later, in 1960, bood leverancier Menken hem een melk- annex kruidenierszaak te koop aan op Hogewoerd 177 in Leiden. Met een financiële regeling is hij daar begonnen. De mechanische hond nam hij mee. Maar op het Utrechtse Jaagpad, waar hij ook een wijk had, ging het mis. Door een manoeuvrefout ging de hele handel de plomp in.
Achter de nieuwe zaak was woonruimte, zodat er intussen getrouwd kon worden met het meisje met wie hij al twee jaar verkering had. Er kwamen drie kinderen.
In 1968 maakte de heer Rijsbergen een zelfbedieningszaak van de winkel, een kleine supermarkt. Op de dag van de opening las hij in de Leidse Courant dat slager Teekens op het Levendaal, op 100 meter afstand, de eerste grote supermarkt begon, waar ook Menkenmelk verkocht werd. De detailhandel begon terrein te verliezen en in 1973 betekende dat het einde van de zaak van Rijsbergen.
Om geld binnen te kunnen brengen, stapte de heer Rijsbergen naar Menken. Die had een baan voor hem: routinewerk aan de verpakkingsmachine. Op den duur begon het eentonige werk te vervelen. Hij haalde zijn diploma Bedrijfsleider, maar raakte in de praktijk betrokken bij het ontwikkelen van nieuwe zuivelproducten. Tot hij met de VUT ging en er een nieuw leven aanbrak.

De fiets en de tram
De heer Rijsbergen werd vrijwilliger bij tafeltennisvereniging Docos, waar hij sinds zijn 17e lid van was. Op zijn 65e kreeg hij bij uitzendbureau LUBA een betaalde functie als klusjesman, waarmee hij zijn krappe pensioen wat kon aanvullen. 19 jaar lang heeft hij er parttime gewerkt, op uren die hij grotendeels zelf kon invullen. Toen hij stopte, op de leeftijd van bijna 84, kreeg hij een etentje aangeboden en een fiets die hij nog vaak en met veel plezier gebruikt.
Met tafeltenniscompetitie is de heer Rijsbergen onlangs gestopt, maar vervelen doet hij zich niet. Hij houdt zich graag bezig met de geschiedenis van Leiden en in het bijzonder met de Blauwe Tram waarvan hij zo’n 1.000 foto’s heeft, netjes in boeken geplakt.
Terugkijkend is hij zich ervan bewust dat hij zich door de omstandigheden in zijn jeugd alleen door avondstudies heeft kunnen ontwikkelen, een hogere opleiding zat er niet in. Daarom is hij extra trots op zijn kinderen van wie er twee een universitaire opleiding hebben en één fysiotherapeut is geworden.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de werkgroep De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart