Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Een jeugd vol oude jongensboeken en literatuur

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer A. Hollebeek op 6 november 2017

Een bovenhuis aan de Morsweg, daar staat in 1935 het wiegje van de heer A. (Arie) Hollebeek. Als hij drie maanden oud is, verhuist baby Arie met zijn ouders naar een nieuwbouwwoning aan de P.J. Blokstraat. Ze zijn daar de eerste bewoners.
Buiten staat tegen de bijkeuken een kolenhok, een enorme verbetering ten opzichte van het bovenhuis waar altijd twee trappen gesopt moesten worden nadat de kolenman geweest was. Er is nog geen douche in het moderne huis, maar nog voor de oorlog laten de ouders een badkamertje aanleggen.
De ouders van Arie zijn ook geboren en getogen Leidenaren. Zijn vader komt van de Groenesteeg. Vader Hollebeek begon zijn werkende leven als schrijver bij de Armenraad. “Als jonge jongen zat hij in korte broek achter de typemachine. Hij werkte als schrijver.” Later leerde hij verder bij Kennis is Macht aan de Pieterskerkgracht, een Middelbare handelsavondschool.
De moeder van de geïnterviewde groeide op aan het Oud Levendaal, als dochter van een timmerman. Háár ouders, Hollebeeks grootouders dus, leerden elkaar kennen in het weeshuis aan de Hooglandse Kerkgracht. “’Daar liggen veel tranen van mij’, zei zijn oma altijd. De weesmeisjes moesten binnen blijven in de naaikamer of huishoudelijk werk verrichten. Jongens mochten overdag naar buiten om te werken. In 1893 gingen ze trouwen en konden ze het weeshuis verlaten.”

Oude jongensboeken
In 1941 gaat Arie naar de lagere school op de Hooglandse Kerk. Hij ontpopt zich al snel tot een snelle lezer die geen vingertje meer nodig heeft om de regels te volgen. Met plezier leest hij thuis de tijdschriften en maakt hij gebruik van de openbare leesbibliotheek, Reuvens, op de Breestraat en later de jeugdbibliotheek op de Plantage. Boeken krijg je bruin gekaft mee naar huis.
In 1944 komt op de voordeur thuis een briefje te hangen met de tekst ‘Besmettelijke ziekte’. Arie lijdt aan roodvonk. Enkele klasgenootjes lopen om naar de tuin om voor het raam naar hem te zwaaien. “En toen ben ik gaan lezen uit de jongensboeken van mijn vader. Dat zijn boeken uit het begin van de twintigste eeuw, rond 1900. Ik heb ze nog steeds. Onvoorstelbaar dat ik als kind die stijl, maar ook de spelling, heb kunnen lezen. Neem nou De schaapherders van Oltmans, een dikke pil.”
Als de oude jongensboeken op zijn, begint hij aan de romans van zijn ouders. Zij lezen werken van de christelijke uitgever de Kok in Kampen, waar je steeds kunt intekenen voor nieuwe series. Vader brengt veel nieuwe abonnees aan en wint zo nog meer boeken. Er valt dus nog meer te lezen, bijvoorbeeld over Indische of vaderlandse geschiedenis. Na zes weken wordt Arie genezen verklaard.

Amerikanen in Den Haag
Zijn herinneringen aan de oorlog zijn nog levendig; ramen thuis met zwarte papieren rolgordijnen, een vluchtkoffertje dat altijd klaar stond. Vader is er niet gerust op en duikt soms onder. Begin september 1944 is er even hoop, op Dolle Dinsdag. “Een buurjongen met wie ik veel om ging, zei: ‘De Amerikanen zitten al in Den Haag. Ze kunnen elk ogenblik hier zijn!’ En ik liep naar de Hoge Rijndijk om te wachten. De mensen hadden vlaggen uitgehangen. Wat ik wel heb gezien, toen ik daar stond te wachten, wat er allemaal de stad uít trok. Mensen bepakt en bezakt, die zochten een goed heenkomen. NSB’ers, Duitsers naar de Heimat. En ik heb de hele middag staan wachten, maar er was geen Amerikaan te zien. Het was een geruchtenmachine.”
Daarna volgt de hongerwinter. Tot de bevrijding werken er Duitsers in de Ford-garage in de straat. Een oom en tante komen inwonen omdat ze plaats moeten maken voor ingekwartierde soldaten. De gaarkeuken is te vinden in het gymnastieklokaal in de gemeente-hbs aan de Burggravenlaan. Thuis wordt op het wonderkacheltje melasse gemaakt van suikerbieten, van de pulp pannenkoekjes en koekjes.
Dan komt de bevrijding. “Het gekke is dat die Duitsers eerder hoorden dat Duitsland gecapituleerd had dan wij. Zij luisterden naar radio Oranje en wisten het 4 mei al. Op 5 mei wisten wij het ook. Het eerste wat ik zag, was een man met een handkar die pamfletten uitdeelde. Op oranje papier, met aan de ene kant het portret van de koningin.”
Het gezin gaat feestvieren op de Breestraat. Pas op 8 mei ziet Arie de eerste Canadezen binnentrekken.
Een jaar later staat hij een stukje verder, aan de Korevaarstraat, langs de kant als Winston Churchill in Leiden langskomt voor de ontvangst van een eredoctoraat. Hij ziet de Britse bewindsman voorbijrijden, mét sigaar een V-teken makend.

Algebra voor ontbijt
Na de lagere school bezoekt Arie de christelijke hbs aan de andere kant van de stad. Hij maakt tot zijn vreugde kennis met het werk van de dichter Martinus Nijhoff en volgt met plezier alle literatuurlessen. De exacte vakken liggen hem veel minder. Soms moet hij om 5 uur opstaan om voor het ontbijt zijn huiswerk algebra af te krijgen. Hij gaat zelf gedichten schrijven en schrijft ook voor de schoolkrant.
Seksuele voorlichting gebeurt via het boekje Man en vrouw schiep Hij hen, van professor Aalders. Moeder legt het thuis op zijn bureautje. “Je werd er niet veel wijzer van. Ik heb het boekje nog steeds. Een ander boekje, dat bij mijn ouders in de kast stond, ging erover dat je van zelfbevrediging doodging of een rare ziekte kreeg.”
In de zomer van 1954 slaagt hij voor zijn eindexamen en begin augustus roept de dienstplicht. Na een staatexamen gymnasium gaat hij in 1957 Geschiedenis studeren. Als bijverdienste brengt hij de Leidse Post rond. Aan de Leidse grachten ziet hij nog veel armoede. Hier eindigt het verhaal dat hij vertelde aan de interviewers van De Stem van Leiden.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de werkgroep De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart