Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Niet de boeman spelen

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer Aldert Busscher, 28 maart 2019

De heer Aldert Busscher werd op 20 november 1944 geboren in Meppel, waar hij ook opgroeide. Zijn arbeidzame leven begon hij in Steenwijk en Amsterdam, maar voor een baan bij de politie verhuisde hij in 1969 naar Leiden. In de Kortenaerstraat vond hij een kosthuis.

Voor hij daar zijn intrek nam, ging Aldert naar de politieschool; een halfjaar in Wassenaar en een halfjaar in Leusden. Hij kreeg er lessen in strafrecht en verkeerswetgeving, maar ook Nederlands en sociale vakken.

Vloekende beo

De start in ‘de grote stad’, als agent bij de surveillancedienst, was wennen voor de jongen uit Drenthe. En de sectie op een verkeersslachtoffer die hij moest bijwonen - “Ik zie de voorsnijder nog zo met het lijk op zijn schouder aankomen” - verliet hij na tien minuten.

Destijds werd het verkeer geregeld door een agent. De heer Busscher herinnert zich hoe hij met een witte mouw en een fluitje aan het werk was op kruispunten of in het verkeershuis op de Hogewoerd. Het fluitje, waar je een rare smaak van in de mond kreeg, heeft hij nog.



Het surveilleren deed hij alleen. ’s Nachts waren ze altijd met z’n tweeën.

Soms haalden ze grappen uit. Zo leerden ze de beo in de volière in het Plantsoen stevig vloeken, waarna de vogel door de beheerders werd verwijderd.

Een deel van zijn tijd bij de politie werkte de heer Busscher bij de Mobiele Eenheid. Hij werd er bomexpert, hoewel hij niet zelf explosieven onschadelijk mocht maken. Daarvoor kwam de Mijnopruimingsdienst, zoals bij een pizzeria waar een bomalarm was en de gasten buiten moesten wachten terwijl hun maaltijd koud werd.

Op het lijf geschreven

In 1970 trouwde de heer Busscher met zijn verloofde Riet. In Leiden was geen huis beschikbaar, maar in de Atjehstraat in Den Haag vonden ze een bovenverdieping in een groot huis. Na anderhalf jaar kwam er een huis van een collega vrij aan de Amethisthof in Leiden. Daarna volgden nog verhuizingen naar de Merenwijk en ten slotte naar de Stevenshof.

Het echtpaar kreeg twee zonen.

Omdat één van de kinderen een probleem met zijn heupen kreeg, onderbrak de heer Busscher zijn politiewerk voor twee jaar. De extra zorg en tijd die voor zijn zoon nodig was, was niet te combineren met de wisselende werktijden en nachtdiensten. Hij werd opsporingsambtenaar bij het Hoogheemraadschap van Rijnland. Na lozingen van vervuild water onderzocht hij of er vissen doodgingen. Ook in de duinen werd gecontroleerd, “wat zomers hartstikke gezellig was.”

Twee jaar later ging de heer Busscher graag weer terug naar de politie. Eerst opnieuw bij de surveillancedienst, maar na anderhalf jaar kwam er een vacature bij de wijkdienst. Hij werd wijkagent in Leiden-Noord, in De Kooi, met een eigen kantoor in de Antillenstraat en een spreekuur. Het werk was hem op het lijf geschreven: niet de boeman spelen, maar mensen met raad en daad bijstaan. Ook op scholen kwam hij, waar hij fietsen controleerde op veiligheid. Als er te veel aan mankeerde, probeerde hij het samen met de conciërge in orde te maken.

Minder fris was de vervuilde man in de wijk die poepte in lege mayonaise-emmertjes en die pieste… De viezigheid had zich zo opgehoopt dat de gemeentereiniging drie dagen bezig is geweest om het op te ruimen. De heer Busscher bleef erbij zodat er later geen klacht kon komen dat er waardevolle dingen waren verdwenen. Hij had gesprekken met de man en kwam tot de conclusie: “Al het waarom heeft ook zijn daarom.”

Begin 1995 werd het kantoortje in de Antillenstraat gesloten; het ging op in het grote bureau in de Merenwijk. De heer Busscher werd agent van de wijk, een andere manier van omgaan met de mensen, waar hij nog veel over weet te vertellen.

Asielzoekers

Na verloop van tijd werd de wijkdienst opgeheven en kwam de heer Busscher bij de Vreemdelingendienst. Hij werkte in asielzoekerscentra op de Van der Madeweg en op de Rijnsburgerweg in het voormalige zusterhuis. Dat betekende bewaking en beveiliging, en soms moest hij mee met mensen die het land uitgezet werden. Het vroeg veel begrip om goed om te gaan met de volwassenen en kinderen van wie een aantal getraumatiseerd waren.

De heer Busscher schoolde zich bij door het volgen van cursussen bedoeld voor hulpverleners, waarbij de lessen onder andere gegeven werden door mensen met een gevangenis- of drugsverleden.

Deze werkzaamheden bleef hij doen tot aan zijn pensionering.

De vraag of hij Leidenaar was geworden, beantwoordt hij ontkennend. Hij voelt zich één met Leidenaars, maar in zijn hart blijft hij een Drent.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de werkgroep De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.



kaart