Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: “Dat is dan wel oké.”

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met mevrouw C. Sommeling-Boot, 5 juni 2018

Mevrouw C. (Tine) Sommeling-Boot werd als oudste van drie kinderen geboren op 22 mei 1938, aan de Uiterstegracht. Kort na haar geboorte verhuisden haar ouders naar de Oranjestraat waar Tine opgroeide.

De jongste twee kinderen, een jongen en een meisje, werden tijdens de oorlog geboren in het toch al arme gezin. Soms was het zo koud in huis dat moeder het vloerkleed opnam en over de kinderen heen legde die met z’n drieën in een groot bed sliepen.

Mevrouw Sommeling herinnert zich dat ze steenkolen ging rapen bij het Spoortje, kolen die van de treinen waren afgevallen. De Duitsers die daar waren? Ach, die hoorden er gewoon bij. Wel heeft ze angst gehad voor de vliegtuigen, zeker nadat een bom was ingeslagen aan het eind van de Oranjestraat.

In de hongerwinter kwam er thuis niet veel op tafel, maar Tine kreeg eten op school. Als de kinderen naar huis gingen, verborg ze zich en liet zich in het gebouw opsluiten. Ze wist waar de etenstonnen stonden en schepte daaruit nog een portie die ze in een zakje meenam voor haar broertje.

De bevrijding was een groot feest. Ze mocht in een gouden jurkje als vredesengel op een wagen meerijden.

Dat soort dingen

Beide ouders werkten in de spinnerij van Parmentier. Later werd vader chef bij het Trianontheater. Toen de Canadezen Leiden waren binnengetrokken, kwamen die vaak naar de bioscoop en rookten er sigaretten. Als de film was afgelopen, raapte vader de peuken bij elkaar, haalde er de tabakresten uit en ruilde die bij de kruidenier tegen etenswaren.

De buurt was kinderrijk. Er werd veel buitengespeeld: touwtjespringen, ballen, hoepelen, tollen, bokjespringen. Soms moest je op de singel wel even opzij als er een auto aankwam.

Vriendjes en vriendinnetjes waren er bij de vleet, maar toen Tine 12 jaar was en haar eerste menstruatie kreeg, verbood moeder haar om nog met jongens spelen. Ze begreep er niets van en het waarom werd niet verteld. Ze was zich een ongeluk geschrokken van die menstruatie, maar ook daarover werd niets uitgelegd. Ze dacht dat kinderen uit de navel kwamen, tot ze op haar zestiende een boek uit het bibliotheekje in de Prinsenstraat haalde waarin de voortplanting behandeld werd. Ook haar broer kon ze zo op de hoogte brengen, want gepraat werd er niet over ‘dat soort dingen’.

Geen mulo

Na de lagere school aan de Medusastraat, ging Tine naar de huishoudschool op de Groen Hazengracht, zoals veel meisjes, ook al had de onderwijzer er bij haar ouders voor gepleit haar naar de mulo te laten gaan.

Na twee jaar begon ze aan haar eerste baantje, bij Simon de Wit, de kruidenier op de hoek van de Haarlemmerstraat, aan de kant van de Haven. Ook bij V&D heeft ze gewerkt, op de schoenenafdeling. Als het uitverkoop was, moest ze op de schoenen die voor 30 gulden geprijsd waren een extra stickertje plakken met een doorgestreept ‘45 gulden’.


Werken bij Simon de Wit

Nadat ze getrouwd was, werkte ze samen met haar moeder als schoonmaakster bij Trianon, maar dat beviel haar niet. Ze solliciteerde bij de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) naar een kantoorbaan, zei dat ze een mulodiploma had (niemand vroeg om dat te tonen) en werkte er vervolgens 21 jaar tot ze met de VUT ging. Een pensioenregeling kwam er voor vrouwen pas vijf jaar voordat ze stopte.

Met Kees en zonder Kees

Haar man Kees leerde Tine kennen bij de korfbalvereniging in de Ambonstraat. Kees was trainer en zeven jaar ouder dan zij. Hij werkte bij de Lichtfabrieken. Ze trouwden toen ze 20 was en kregen een aantal jaren later een zoon en een dochter.

Naast haar parttime werk bij de LOI bleef mevrouw Sommeling actief in de korfbalvereniging, ze zong in het kerkkoor - het Regenboogkoor - in de Merenwijk waar ze nog steeds woont, en speelde toneel.

Ze mist haar man. Twee jaar geleden overleed hij. Ze heeft vriendinnen, bespreekt de teloorgang van de wereld bij een kopje thee met een buurman, gaat naar de bibliotheek, maar er vallen ook veel mensen weg. Ze voelt zich alleen. Kerkelijk is ze niet. Er is te veel strijd tussen de verschillende manieren van geloven, vindt ze. Maar dat God bestaat en er een hiernamaals is, daarin gelooft ze heilig.

Laatst vroeg haar (achter)kleindochter van bijna vier: “Oma, waar ga je dan heen als je dood bent?”

“Nou, naar hetzelfde als voordat je geboren bent.”

“O,” zei het meisje, “dat is dan wel oké.”

En daar is mevrouw Sommeling het helemaal mee eens.


De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de werkgroep De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart