Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Na het diploma snel een baantje

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met mevrouw H.C. Smittenaar-Flierman, 3 april 2019

Mevrouw Hendrika Christina (Tiny) Smittenaar-Flierman werd op 1 augustus 1942 geboren in de Dillenburgerstraat in Leiden. Ze was het tweede meisje in het gezin. Er kwamen nog twee kinderen bij, een meisje, en een jongetje dat op de leeftijd van 9 maanden overleed.
Vader was aanvankelijk constructiewerker bij de Leidse Apparatenfabriek en ging later in het Slachthuis werken.
Moeder was huisvrouw. Ze was Nederlands-hervormd opgevoed en ging geregeld naar de kerk. De kinderen gingen mee, hoewel ze ook wel naar de kerstviering van het Leger des Heils gingen, waar vader zich bij had aangesloten. In religieus opzicht was het gezin tolerant. Dat een van de dochters, op aandringen van haar toekomstige schoonfamilie, katholiek werd, was geen probleem.
Oorlogservaringen kent mevrouw Smittenaar voornamelijk uit verhalen. Zoals over de bom die vlakbij in de Sophiastraat viel, bij het bombardement door de geallieerden dat bedoeld was voor het nabije stationnetje. In de wieg van haar broertje lagen glassplinters van de ruiten die door de luchtdruk kapot geblazen waren. Hij was niet gewond, maar in de buurt waren wel slachtoffers gevallen.
Toen Tiny zeven jaar was, verhuisde het gezin naar Leemansstraat, in het Morskwartier waar wegens het huizentekort noodwoningen waren gebouwd. Het was de bedoeling dat ze er tien of vijftien jaar zouden staan, maar ze zijn er nu nog. “Bordkartonnen huizen”, zegt mevrouw Smittenaar, maar ruim genoeg en met een flinke tuin. Net als in de Dillenburgerstraat was de sociale samenhang groot. Je hielp elkaar als dat nodig was. Vader werkte mee aan het inrichten van een eenvoudige speeltuin: een glijbaantje, een schommel en een wip. Hij werd ook voorzitter van de speeltuinvereniging.
De bakker kwam aan de deur, evenals de fondsbodes en de man die de huur ophaalde. Ook de schillenboer kwam langs met zijn paard en wagen.

Plaatsje met konijn
Naar de kleuterschool ging Tiny nog in de buurt van de Dillenburgerstraat. Lager onderwijs volgde ze op de Beatrixschool aan de Hoge Morsweg, een christelijke school waar ze het naar haar zin had. Daarna ging ze naar de christelijke mulo aan de Paul Krugerstraat.
Zodra ze haar diploma op zak had, zocht ze een baantje, want ze wilde zo snel mogelijk geld verdienen. Het eerste wat ze tegenkwam was administratief werk bij Brinks op de Steenstraat. Ze zat er alleen, in een piepklein kantoortje met uitzicht op een plaatsje met een konijn. “Zat ik de hele dag tegen een konijn aan te kijken. Daar werd ik helemaal niet goed van.”
Haar verdienste mocht Tiny houden. Spaarzaam was ze niet. Ze besteedde het met plezier aan kleding of aan uitgaan in Noordwijk. Oudere Leidenaren gingen voor hun vertier naar een kroeg in de stad, de jongeren trokken ’s avonds met bussen vol naar Noordwijk, onder andere om te gaan dansen in Casino.
Na een jaar hield Tiny haar kantoorbaantje met konijn voor gezien. Ze werd oppas in Oegstgeest bij twee meisjes van twee en drie jaar. Hun moeder was een Amerikaanse die in Leiden aan haar promotie werkte. Tiny verzorgde de kindjes en ging met ze wandelen. Huishoudelijk werk hoefde ze niet te doen. Het was een leuke baan, vooral toen het gezinnetje verhuisde naar een flat aan de boulevard in Katwijk, met het strand voor de deur.
Twee jaar later kwam er een eind aan. De werkgeefster promoveerde en vertrok met de kinderen terug naar Amerika. Ze vroeg Tiny mee te gaan, maar er was een complicatie: Tiny had verkering met Jan Smittenaar, op wie ze al sinds haar mulo-tijd verliefd was.
Ze vond een nieuwe baan als receptioniste bij hotel Duna Deli in Noordwijk. Met de Blauwe Tram reisde ze heen en weer. Dat ze nogal eens in het weekend moest werken, was geen probleem, want de twee jaar oudere Jan was in die periode als dienstplichtig militair in La Courtine gestationeerd. Toen het dagelijkse trammen haar ging vervelen, stapte ze over naar een baan bij de NEM, de Nederlandsche Elektrolasch Maatschappij aan de Zoeterwoudseweg. Ze begon als facturiste en werd ten slotte assistent-inkoopster. Ze bleef er zes jaar en werkte nog door na haar trouwen in 1965. Zes weken voor haar eerste kind geboren werd, stopte ze.

Overzicht NEM terrein - Foto KLM Aerocarto

Door de woningnood woonde het paar de eerste drie jaar in bij een tante van Jan in de Kaiserstraat. Er waren wel veel studenten, maar het was er prettig wonen. Mevrouw Smittenaar herinnert zich een klein schattig winkeltje in de Doelensteeg. “Ik had een petroleumkachel en daar haalde ik de olie. Daar kon je ook waspoeder halen. Een heel vreemd, leuk winkeltje. Heel gezellig, apart.”
Met een kind erbij was de zelf verbouwde zolderverdieping bij tante te krap. Vier jaar later konden ze via via ruimte huren aan de Hoge Morsweg, maar toen een dochter geboren werd, was het ook daar te klein. De Merenwijk was in aanbouw en daar vonden ze in 1975 een groot huurhuis aan de Iepenrode. Er was veel ruimte, maar je kende er alleen je naaste buren, veel warmte was er niet in de wijk. Ze gingen wel veel uit; naar Katwijk, de dierentuin, de Leidse Hout met de hond. “Echte gezinsdingetjes.”
Nog één keer werd er verhuisd, nu naar de Morsweg.

Leeg nest
De kinderen groeiden op, gingen studeren en op zichzelf wonen. Mevrouw Smittenaar kreeg last van het legenestsyndroom en ze besloot werk te zoeken. Op een dag liep ze de Haarlemmerstraat in, stapte bij kantoorboekhandel Bruna binnen en vroeg “Kunt u nog iemand gebruiken?” De volgende ochtend stond ze in de winkel.
Echtgenoot Jan Smittenaar, die een mooie carrière had bij het LOI, en een voortreffelijke amateurvoetballer was geweest, overleed in 1996, 56 jaar oud. Een groot gemis, want ze hadden het goed, deden alles samen.
Mevrouw Smittenaar was intussen oppas-oma geworden voor haar vijf kleinkinderen. Ook die zijn nu bijna volwassen. Ze studeren. “Het zijn bolletjes allemaal.”
Met haar zussen en een vriendin maakte ze stedentrips door heel Europa, iets waar haar man nooit zo voor gevoeld had.
Terugkijkend op haar leven, ziet mevrouw Smittenaar dat er veel veranderd is. Televisie, computer en mobiele telefoons deden hun intrede. Buurtwinkels, maar ook grote bedrijven verdwenen. Leiden is veel drukker geworden. De samenhang is een beetje weg.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de commissie De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart