Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Liever Leiden

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met mevrouw M.A. Zwaan-den Hollander, 21 augustus 2019

Maria Zwaan-den Hollander werd op 21 mei 1927 geboren op de Hooglandse Kerkgracht in Leiden. Ze groeide op als enig kind. Vader was veeboer in Leiderdorp, zoals veel mannen dat waren in de zeer uitgebreide familie rond Leiden.
Mevrouw Zwaan herinnert zich hoe ze met haar vader meeging naar de veemarkt, waar met handjeklap de beesten verkocht werden. De dik gevulde portefeuilles van de boeren zaten met kettinkjes vast aan de jassen.
Na verloop van tijd deed vader zijn boerderij met grond over aan een broer en begon een eigen bedrijf. Hij verkocht voornamelijk teer en olie die bij bouwwerken en op de vele boerderijen rond de stad gebruikt werden.


De boerderij in Leiderdorp

Ook ging hij ermee naar de veemarkt, waar hij zijn broers en neven ontmoette. Bij Heck, het cafetaria op de Stationsweg, dronk hij koffie met ze en at de meegebrachte boterhammen. De donkere schone die de tafelkleedjes kwam verversen, maakte grote indruk en in 1925 trouwden ze.

IJsje van een cent
Maria was drie jaar toen ze verhuisden naar de Middelweg, boven het pakhuis waar vaders handelsproducten waren opgeslagen. Maria was op woensdag graag buiten. Dan rook het er heerlijk naar koffie als bij de Branderij de bonen gebrand werden.
Ze speelde graag bij de Burcht met kinderen van Van Tuyn. Hun vader had op de Nieuwstraat een ijsfabriek. Grote ijsstaven werden daarvandaan naar slagerijen gebracht voor de koelruimten. Consumptie-ijs maakten ze niet. Daarvoor moest je naar Voortman, die met een ijskar op verschillende plaatsen in Leiden te vinden was. Op een ijsje van 1 cent zat een druppel limonade.


1938 Consumptie-ijs van Voortman in de van der Werfstraat

Mevrouw Zwaan herinnert zich nog de vele winkels op de Nieuwe Rijn en de Breestraat. De markt was een plezier. “Alleen maar er overheen lopen was al zo leuk.”
Naar school ging ze op het Levendaal bij de Blauwe Zusters op de Barbaraschool. Voor vervolgonderwijs was er weinig keuze voor een katholiek meisje. Op haar tiende werd ze daarom naar Huize Bijdorp in Voorschoten gestuurd: een interne kloosterschool van de Dominicanessen. Het begin was moeilijk - ze mocht de eerste drie maanden niet naar huis - maar ze kreeg er veel vriendinnetjes en het onderwijs was goed.

Neerstortende vliegtuigen
Op 10 mei 1940 kwam er een abrupt einde aan. Om drie uur ’s nachts brak er een hels lawaai los. De Tweede Wereldoorlog was begonnen en een aangeschoten jager vloog vlak over de internaatsgebouwen heen voor hij 200 meter verderop neerstortte op het terrein van het klooster. De meisjes werden naar de kelder gedirigeerd en rond halfnegen kreeg Maria de opdracht om haar mantel aan te trekken en naar de voordeur te gaan. Daar bleek haar vader te staan die haar kwam ophalen. Op de fiets, omdat auto’s de stad niet uit mochten.
De tweede keer dat een aangeschoten vliegtuig rakelings overkwam, was op 24 oktober 1943. Een Messerschmitt stortte achter het huis neer in de binnentuin van het Sint Elisabethziekenhuis aan de Hooigracht. In datzelfde ziekenhuis ging Maria, toen ze niet naar school kon, als vrijwilligster werken op de babyafdeling. De handigheid met baby’s die ze er kreeg, kwam later goed van pas.


Babykamer nr.1 in het voormalig St. Elisabeth Ziekenhuis

Vader speelde een belangrijke rol bij de illegale voedselvoorziening van het ziekenhuis. Voor het gezin zelf kreeg hij bij de boeren voedsel in ruil voor teer, waar hij in de oorlog aan kon komen omdat de Duitsers er geen belangstelling voor hadden. Ook voor de onderduikers in de kelder van het ziekenhuis werd eten ingezameld. Evenals als voor de onderduikers in de pastorie van de Hartebrugkerk, waar jonge mannen in pij en oude sandalen gestoken rondliepen.
De kring van familieboerderijen was van groot nut. Maria fietste ze langs om voor een kwartje per liter melk te kopen die ze in twee flessen aan een touwtje om haar hals vervoerde, onzichtbaar onder haar wijde regenjas. Later vervoerde ze zo ook grote stukken vlees.

Na enige tijd kon Maria terug naar het internaat. Tot op Dolle Dinsdag, 5 september 1944, de gebouwen gevorderd werden door de Wehrmacht. De leerlingen gingen met al hun bezittingen naar huis. Daarna slaagden de zusters erin op verschillende plekken in Voorschoten lokalen te bemachtigen, waar zo goed mogelijk les werd gegeven. Maria liep er met vriendinnetjes naartoe. In 1946 slaagde ze voor haar diploma met goede cijfers voor 13 vakken.

Dansen met een spijker in de voet
In mei 1945 werd de bevrijding uitgebreid gevierd. “Op de Karnemelksbrug, dichtbij ons huis, was een eens weggestopte radio aan de gevel opgehangen en op de maat van Amerikaanse muziek zoals ‘Let me be myself’ kon op de asfaltbedekking van de brug gedanst worden. Ik mocht er ook naartoe. Op schoenen met houten zolen en linnen banden aan de bovenkant, dat met spijkers aan ‘t hout bevestigd was, heb ik tot twee uur ’s nachts gedanst. Mijn vader kwam telkens even kijken. Thuisgekomen kon ik één schoen niet meer uittrekken; één van de spijkers zat in m’n voetzool. Vader trok hem eruit met een nijptang; het was een flink gat. Hij duwde er wat teer in. Ik heb er nooit meer iets van gevoeld; er is zelfs geen litteken van overgebleven. Natuurlijk deed die spijker pijn met dansen, maar het plezier telde veel zwaarder!”

Maria’s eerste baantje - bij de Leidse Spaarbank - leverde haar 10 gulden per maand op. Het werk was te weinig uitdagend en ze werd directiesecretaresse bij Vroom en Dreesmann. De inkomsten waren beter, maar ze moest van half acht tot zes uur werken, met een uur lunchpauze en zonder koffie of thee. Ook die baan hield ze voor gezien. Ze stapte over naar de administratie van de Vakschool voor Meisjes waar ze ook avondlessen koken en naaien volgde.

Baby’s en studie
Ze leerde haar man kennen en op 21 oktober 1952 trouwden ze in het Stadhuis en in de Hartebrugkerk. Ze verruilde Leiden voor Sassenheim, waar haar man vandaan kwam, en vervolgens voor Lisse. Binnen vier jaar kreeg mevrouw Zwaan vier kinderen. Later kwamen er nog vier bij. Haar man deed de boekhouding bij klanten, maar er moest meer geld binnenkomen, zeker met het groeiende aantal kinderen. Toen ze de jongste nog voedde, begon mevrouw Zwaan een avondstudie makelaardij aan de VU in Amsterdam. ’s Middags om tien voor vijf baby voeden, aan oppas overdragen en dan met bus, trein en lopend naar de VU.

Met haar diploma op zak begon ze een makelaardij, terwijl ze het grote gezin draaiende wist te houden. Iedereen droeg zijn steentje bij: “Ze zeggen wel eens: de oudste kinderen voeden de jongste kinderen op, maar in zekere zin gebeurde dat ook.”

Bollenstreek
Aan het leven in de Bollenstreek is mevrouw Zwaan nooit gewend. De mentaliteit was er zo anders dan in Leiden, waar ze zich meer thuis voelde en waar de mensen gemakkelijker met elkaar omgingen, zeker tijdens de oorlogsjaren, toen er grote saamhorigheid was.
Postzegels verzamelen is nog steeds haar grote hobby. Ze begon er al mee toen vader importeur werd en er veel buitenlandse briefpost binnenkwam met interessante postzegels. Later ging ze ervoor naar beurzen en veilingen. Haar verzameling is dan ook zeer uitgebreid.
Ze heeft wel een paar prettige contacten in de buurt, maar het liefst zou ze nog teruggaan naar Leiden.

Mevrouw Zwaan weet veel en boeiend te vertellen over de oorlogsjaren en de tijd erna. Ook over haar betrokkenheid bij de herstart en expansie van vaders bedrijf. Het interview is aanzienlijk langer dan gemiddeld. Voor deze samenvatting is dat alles te uitgebreid.
Naast het interview heeft mevrouw zelf nog veel opgeschreven over de oorlogsjaren, de tijd erna het bedrijf van haar vader. Deze informatie is ook te vinden in de transcriptie.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de commissie De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart