Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Vijf Groenestegen met een eigen bakker

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer J.W. van Kuijk, 28 januari 2020

Jan van Kuijk werd op 23 november 1938 geboren in Leiden. Het gezin woonde in een huisje aan de Uiterstegracht. Er was één kraan en een houten plee waar je voor de spoeling wat water in moest gooien. Moeder sliep in de woonkamer op een matras op de grond, Jan op de zolder, waar ’s winters de sneeuw tussen de dakpannen door naar binnen viel. Hij moest voorzichtig lopen op die zolder, want als het plafond in de kamer trilde, ging het kousje van het gaslicht kapot. Later kwam er elektriciteit en een distributieradio.
Eind juli 1942 werd Jan uit logeren gestuurd bij Oma omdat moeder even niet voor hem kon zorgen. “Ze had een punaise in haar knie, of zo.” Toen hij weer thuiskwam, had hij een broertje: Egbert. Na de oorlog kwamen er nog een zus en een broer bij.
Aan vriendjes had Jan geen gebrek. Ze speelden altijd buiten: knikkeren, touwtje springen, of hoepelend met een kaal fietswiel en een stok door de straten rennen. Er was veel saamhorigheid in de buurt. Bij mooi weer zat iedereen buiten. Ook vrouwen die bonen dopten voor de conservenfabriek. Er was diepe armoede, al hadden de meeste mannen werk, bijvoorbeeld in de dekenfabrieken.
De grachten wisselden van kleur omdat die dekenfabrieken erop loosden: soms was het water rood, dan weer groen. De mensen gooiden er ook hun afval in. Dus toen Jans broer er later een keer ingereden was met zijn oude fiets, moest zijn maag leeggepompt worden en bleef hij drie dagen ter observatie in het Academisch Ziekenhuis.


Lourisbrug met Groenesteeg en dekenfabriek Van Wijk
Foto 1938 W.J. Kret


Jan voetbalde graag. De kinderen vormden ‘grachtengroepjes’ die tegen elkaar speelden. De bewoners waren erg wijkgebonden. Er waren vijf Groenestegen en in elk van die stegen zat een bakker en een groenteboer. Ook kappers en melkboeren waren er legio. In het kruidenierswinkeltje op de hoek van de Vestestraat kon je stroop of petroleum kopen. Alles werd afgemeten en los geleverd. Als je niet kon betalen werd het voor je opgeschreven tot het loon weer binnen was.
Met Kerstmis maakte moeder deeg met rozijnen of krenten. Omdat ze zelf geen oven hadden, bracht ze het gevulde bakblik naar de bakker in de Groenesteeg. Het krentenbrood was een heel bijzonder extraatje.

Spijker
De heer Van Kuijk heeft weinig herinneringen aan zijn vader, die in de oorlog was ondergedoken in Rijnsburg. Toen hij in 1945 terugkwam, kon hij niet meer aarden in het gezin. Er was altijd ruzie tussen de echtelieden.
In de oorlogstijd kwam de zorg voor het gezin dus alleen op moeder neer. In de hongerwinter ruilde ze de weinige bezittingen die ze had voor eten en liep ze met de kinderwagen door de sneeuw naar Zoeterwoude of nog verder om eten te halen. Een enkele keer kregen ze een pakje graan toegestuurd uit Rijnsburg, waarschijnlijk van vader. Dat ging via de bodedienst Als je zelf een pakje te versturen had, bracht je dat bij het Bodehuis op de Kaasmarkt, waar paard-en-wagens stonden die de bestellingen verzorgden.
Vlak na de oorlog werd Jan, ernstig ondervoed, naar Denemarken gestuurd via een kerkelijke organisatie. Ze reden erheen in vrachtwagens die met stro belegd waren. Alleen als de deuren opengingen, konden ze iets van de omgeving zien. In Duitsland “alleen maar puinhopen.”
Eind 1945 kwam Jan terug in Leiden. Hij werd naar de School met de Bijbel gestuurd aan de Os en Paardenlaan. Het was geen pretje. Je werd op je handen geslagen met een liniaal en als linkshandige werd hij gedwongen om rechts te schrijven, waar hij een slecht handschrift aan overhield. Jongens en meisjes werden streng gescheiden, ook op de speelplaats.
Na anderhalf jaar mocht hij naar de school op de Middelstegracht, ook christelijk, ook die liniaal, maar toch wat vrijer. Hoewel, met 40 kinderen in de klas en de ramen witgekalkt tegen het naar buiten kijken, was het benauwend.
De gezondheid van Jan liet te wensen over: “Ik zag eruit als een spijker.” Daarom ging hij de laatste twee schooljaren naar de Buitenschool in Katwijk. Dagelijks met de tram naar het station en vandaar met de Blauwe Tram naar Katwijk. Hij heeft er een leuke tijd gehad.


Jan van Kuijk op school - met pen in de rechterhand

50 kilo
In 1949 werd de scheiding van Jans ouders definitief. Er kwam een nieuwe man in moeders leven die ervoor zorgde dat het gezin een betere woning kreeg. In de Bankastraat, waar de bebouwing destijds ophield en “de koeien voor de deur liepen.” Moeder hertrouwde in 1953, en Jan kreeg nog twee halfbroers. De verhouding met de man die Jan als zijn vader ging zien, was goed. Ook financieel kregen ze het wat beter. Ze gingen zelfs wel eens naar de bioscoop, of een dagje naar Den Haag.
Jan was 14 toen hij zijn eerste baan kreeg bij De Gruyter in het magazijn. Zijn tweede vader werkte er als bezorger. Het loon was laag, de dagen waren lang en het werk was zwaar: zakken van 50 kilo sjouwen, terwijl Jan zelf ook maar 50 kilo woog.


De Gruyter: Betere waar, - 10% en het snoepje van de week

In de avonduren haalde hij zijn middenstandsdiploma en een vakdiploma, maar een aanstelling als chef zat er niet in. Vrouwen waren goedkoper.
De liefde leerde Jan ook kennen bij De Gruyter. Zijn meisje was caissière in het filiaal in de Herenstraat.

Na zijn militaire diensttijd, hield hij het voor gezien bij de grutter. Hij kreeg een baan als amanuensis bij een universiteitslaboratorium in de Hugo de Grootstraat, waarvoor hij in de avond een opleiding moest volgen. De studie was intensief omdat hij geen middelbare school had, maar het lukte.
Een jaar later, in 1963, trouwde hij met zijn meisje, ondanks de bedenkingen van zijn streng christelijke schoonouders. Dat hij op zondag voetbalde kon in hun ogen geen genade vinden.
De woningnood was groot en er was een woonvergunning nodig om je ergens te vestigen. Zonder zo’n vergunning woonde het paar een tijdlang in bij mensen in Oegstgeest, waar een dochter werd geboren. Ten slotte kregen ze met bemiddeling van de universiteit een appartement aan de Rietschans in Leiderdorp.
Terugkijkend op zijn leven is de heer Van Kuijk er trots op dat hij zich met veel doorzettingsvermogen heeft kunnen losmaken uit de armoede en iets heeft kunnen bereiken.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de commissie De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart