Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Rekenkundig rekenaar

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer J. van Egmond, 6 november 2018

De heer Jan van Egmond werd op 1 november 1943 geboren in Leiden. Tot rond zijn twintigste woonde hij in de Jacob Catslaan met zijn ouders en een drie jaar jonger zusje.
Vader was in armelijke omstandigheden opgegroeid, waardoor hij meer dan zuinig was. Het heeft de heer Van Egmond in zijn jeugd aan niets ontbroken, maar het was merkbaar. Bijvoorbeeld wat kleding betreft. Als je op de jaarlijkse uitvoering van de gymnastiekvereniging de enige was met een zelfgemaakt pakje, schaamde je je. En de door oma in gerstekorrel gebreide onderbroeken prentten hun patroon in je billen op de houten schoolbank. Dat jeukte!
Maar éénmaal per maand pakte vader uit. Dan kocht hij paling, of een grote biefstuk bij de paardenslager in de Morsstraat.

Verklaar-de-oorlogje
Aan de Jacob Catslaan heeft de heer Van Egmond prettige herinneringen. Een beetje eigenaardige straat is het, want hij begint aan de ene kant bij nummer 12 en aan de andere kant bij nummer 49. Dat komt doordat het ontwerp van voor de oorlog was en na de oorlog niet meer gebouwd kon worden. Later zijn er andere stukken aangebouwd. Dat betekende dat je overal doodlopende stukjes, kleine weilandjes en grasperceeltjes had. Sloten met salamanders, kikkerdril en watervlooien. Je kon daar fijn spelen, met je blote voeten in de sloot en beestjes vangen; allemaal leuk. Tollen kon je er ook omdat er nog vrijwel geen auto’s waren, en tikkertje of verstoppertje spelen, of vliegeren met zelfgemaakte vliegers. De meisjes in de kinderrijke buurt deden weer andere straatspelletjes: hinkelen en touwtjespringen, maar ze deden ook wel met de jongens mee met het favoriete spel ‘verklaar-de-oorlogje’, een combinatie van tikkertje en landje veroveren.
Winkelcentra waren er niet. Bijna op elke hoek van de straten in de buurt was er wel een winkel. Bovendien kwamen melkboer en bakker met hun karren aan de deur.
Zie ook:
Het artikel in het wijkblad Morsetekens, maart 2016 over buiten spelen en buurtwinkels.

Zilverpapier en melkdoppen
Naar de lagere school ging Jan op de Hoge Morsweg, met zo’n 45 kinderen in de klas. In de vierde kreeg je Franse les. Dat kostte 15 cent, maar het mocht van vader. In de vijfde klas kregen ze ook nog Engels; dat kostte een kwartje. Het was een hervormde school, waar gebeden werd en waar je versjes moest leren die je ’s maandags moest opzeggen. Zilverpapier en aluminium melkdoppen werden ingezameld en naar het Zendingshuis in Oegstgeest gebracht.


Tijmstra Lagereschool Hoge Morsweg naast Njord

Vader kwam uit een zwaar gereformeerd gezin. Hij kende de Bijbel uit zijn hoofd. Toen hij trouwde, sloot hij zich aan bij de hervormde kerk van zijn vrouw en werd daar heel actief. Hij werd ouderling, secretaris van de Hervormde Jeugdraad en preekte op bijeenkomsten.
Jan ging naar de zondagsschool, kinderkerk en jeugdkerk. Vader was een strenge man, maar Jan was trots op hem.
Vader en moeder Van Egmond leefden sober, maar ze hadden al heel vroeg brommers. Met elk een kind achterop reden ze dan naar kennissen in Bilthoven, ’s ochtends heen en ’s avonds terug.
Vier jaar achtereen brachten ze een maand vakantie door in een gehuurd schuurtje in Noordwijk. Augustus - als het schoolvakantie was - was te duur, daarom gingen ze in juli. Niemand maakte daar een probleem van. Jan kon goed leren, dus die gemiste tijd was niet erg. Vader had maar veertien dagen vakantie, de andere twee weken fietste hij heen en weer naar Leiden.
Ook schoolreisjes, bijvoorbeeld met de bus naar Ouwehands Dierenpark, waren een feest.

Klassenfoto schoolreisje 4e klas Tijmstraschool

Maar die ene keer naar de Efteling vond Jan vreselijk. Hij hield niet van sprookjes en (nog steeds niet) van films. Toen zijn moeder hem eens een zielig bedtijdverhaaltje voorlas, barstte hij in tranen uit. “Joh, dat is niet echt gebeurd, het is maar een verhaaltje”, zei ze. Waarop Jan antwoordde: “Maar waarom vertel je het me dan?”

Zijn meisje was niks
Ondanks de goede cijfers op de lagere school, wilde het op de hbs niet vlotten. Via een omweg werd het hts Werktuigbouwkunde. Het vak trok hem niet en toen hij 16 of 17 was, meldde hij zich bij het Arbeidsbureau. Een onvriendelijke man gaf hem een boekje met duizend beroepen en de opdracht om maar aan te kruisen wat hij leuk vond. Jan vond niks leuk, maar hij kon goed rekenen en daarom streepte hij ‘rekenkundig rekenaar’ aan, niet wetend wat hij zich daarbij moest voorstellen. De onvriendelijke man stuurde hem naar het CBS in Den Haag, waar men hem een opleiding computerprogrammeur aanbood. Jan vond het niks.
Ten slotte kwam hij terecht op een afdeling waar basisinformatie voor het Centraal Planbureau werd berekend. Daar werkte hij met plezier. Hij volgde cursussen Statistiek, maar door zijn zwakke start bleef het salaris krap, ondanks kleine verhogingen bij elk nieuw diploma.
Jan stapte over naar een marketingbureau en weer later naar het Centraal Planbureau. Tot er een baan in Leiden kwam bij een nieuw op te richten statistisch bureau van de gemeente.
Heel lang heeft ook die baan niet geduurd. Bij de gemeente Den Haag kwam een vrij hoge functie beschikbaar op de afdeling voor verkeersonderzoek. Jan werd aangenomen en ging anderhalf keer meer verdienen. Nu kon er, na drie jaar verkering, getrouwd worden met het meisje dat hij bij dansschool Wielinga op de Nieuwe Rijn had ontmoet. Ze werkte op kantoor bij Autobedrijf Devilee-Reizevoort aan de Rhijngeesterstraatweg.
Thuis werd bij een vriendinnetje meteen gevraagd wat haar geloof was: “Toch niet katholiek?” Dit meisje was ‘niks’, maar om iets van het geloof van haar toekomstige man te weten, gingen ze samen naar catechisatie.
Ondanks vaders vaste geloof, wilde hij destijds niet dat Jan naar het christelijk lyceum ging. Dat zijn zoon tussen gereformeerden zou verkeren, vond hij geen goed idee. Ze waren vaak huichelachtig, meende hij. Het ‘gereformeerde gevoel’ herkende Jan wel op de christelijke sportclub Pernix, waar hij overigens met plezier naartoe ging.
Het kerkbezoek verwaterde op den duur.

Leiden - Zoeterwoude
Vóór zijn huwelijk besloot Jan een bijzondere reis te maken, naar Egypte “voordat mijn centjes onze centjes werden.” Als bevestiging van de liefde verloofde het paar zich voordat hij op reis ging.
Door het gebrek aan huurwoningen vertrokken veel jongvolwassenen uit Leiden naar streken waar wel huizen beschikbaar waren. Jan voelde daar niet voor en besloot te sparen voor een koophuis. Leiden was duur, daarom weken ze uit naar Zoeterwoude. Ze bleven georiënteerd op de stad, maar zagen ook de voordelen van het dorpsleven, waar zaken sneller geregeld konden worden dan in Leiden.
Sinds zijn 18e jaar is de heer Van Egmond lid van de (Historische) Vereniging Oud Leiden (HVOL). Hij bezit veel boeken over Leiden; de geschiedenis van de stad interesseert hem buitengewoon.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de commissie De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart