Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Dirk Pander en de Eerste steen van Kraaierstraat 11a

  • Genealogie
  • Leiden
  • Geschiedenis 1801-1900
  • Gebouwen

Gevelteken Kraaierstraat 11a

Geveltekens in de vorm van ‘eerste stenen’ zijn er ook in Leiden genoeg, al zie je ze niet altijd meteen als ze niet op ‘ooghoogte’ zitten. Ook in Kraaierstraat 11A zit een haast onooglijk klein steentje van natuursteen met de inscriptie: DIRK PANDER Jz OUD 1½ JAAR 1-7-1882. Wie was die Dirk Pander en had die bijvoorbeeld wat te maken met de bekende firma Hasselman en Pander?

...
GT_2118 Foto J. de Jonge

De grootvader van Dirk was ook een Dirk Pander, geboren 3 februari 1825 in Blokzijl, schipper, die op 12 juli 1848 trouwde met Anna Marks, een naaister uit Leiden, daar geboren op 20 februari 1828 als dochter van Johannes Marks, winkelier op de Botermarkt, en Cornelia Maria la Bree. Het varende leven liet hij snel achter zich en werd winkelier, aanvankelijk ook op de Botermarkt. Een van hun kinderen was Johannes Pander, geboren 25 januari 1851, wiens signalement in 1871 was: gezicht rond, voorhoofd breed, ogen blauw, neus gewoon, mond gewoon, kin rond, wenkbrauwen blond, haar blond, lengte 1,665 cm. Hij werd vrijgesteld van dienst wegens broederdienst en verdiende toen de kost als koopman, meer specifiek tapijtgoederen, dus zeg maar vloerbedekking in allerlei soorten. Zijn vader Dirk was met zijn zwager H. Hasselman een zaak in tapijten e.d. begonnen, vandaar de firmanaam Hasselman & Pander, vanaf ongeveer 1867. De zaak was toen al aan de Hogewoerd gevestigd, op de hoek met de Kraaierstraat, doorgaans aangeduid met nr. 113, maar zeker toen al nr. 115 omvattend. Wellicht was 113 de toegang tot de winkel en 115 van het bovenhuis; nu is dat juist andersom.

De zaken gingen kennelijk goed, zodat Johannes na zijn huwelijk op 7 maart 1877 met Gertrude Vogelenzang, die op 9 september 1853 in Leiden als dochter van Johannes Vogelenzang en Hermina Femmetje van Charldorp geboren was, in de zaak opgenomen werd. Gertrude woonde voor haar huwelijk ook al aan de Hogewoerd, dus wellicht hebben ze elkaar al heel lang gekend. Uit hun huwelijk zou slechts één kind geboren worden: Dirk, op 31 januari 1881, die de eerste steen zou leggen. Die zou in 1901 ook niet in dienst hoeven: vrijgesteld als zijnde enige zoon. Maar er waren ook wel eens tegenslagen: zo bedankt D. Pander op 11 juli 1879 voor de hulp verleend aan de brandweer bij de jongste brand, waarbij het belendende perceel is gespaard gebleven. Kennelijk was het niet de eerste brand waarmee hij te kampen gehad had. Overigens was hij een soort scharrelaar in onroerend goed.

Vanwege de goede zaken moest het pand uitgebreid worden. Zo stond in de kranten van 18, 19, 20, 22 en 25 mei 1882: “Aanbesteding. Op Dinsdag 30 Mei 1882, des middags te twaalf uren, zal de heer J. Pander aanbesteden: Het afbreken en wederopbouwen van een woonhuis in de Kraaierstraat No. 9 en het vergrooten van de magazijnen op de Hoogewoerd No. 113. De teekeningen liggen ter inzage en overname in eerstgenoemd perceel, terwijl gedrukte bestekken ad f 1,-- zijn te verkrijgen. Aanwijzing in loco op Vrijdag 26 Mei des voormiddags te tien uren. Inlichtingen te bekomen bij den Architect W.F. van der Heijden, Hooigracht No. 5.”

Verbouwen geeft wel eens tijdelijke problemen, zoals blijkt uit een hele reeks advertenties tussen 5 juni en 21 september 1882: “Wegens vergrooting der Magazijnen FINALE UITVERKOOP van alle voorhanden zijnde tapijtgoederen, loopers, karpetten, tafelkleeden, zeildoek, matten enz. enz. tegen aanzienlijk verminderden prijs, a contant. Hasselman en Pander, Hoogewoerd 113.” En na afloop van het werk een aankondiging dat de zaak weer open is: 23 december ’82: “Heden wederom opengesteld het aanzienlijk vergroot en goedkoop Magazijn van Tapijtgoederen enz. enz.” Zo ontwikkelde de zaak zich steeds verder, ook al overleed Hasselman, 79 jaar oud, op 26 februari 1890 in Hattem, gevolgd door Dirk Pander op 21 juni 1890, 65 jaar oud.

...
Hogewoerd 113-115/hoek Kraaierstraat

De vernieuwing van Kraaierstraat 11A (het vermelde nr. 9 moet een vergissing zijn, al is de huisnummering ter plaatse niet echt logisch) was kennelijk niet voldoende, want op maandag 15 juli 1895 werd aanbesteed het afbreken van nr. 113 en 115 en daar ter plaatse bouwen van een winkelhuis met afzonderlijk bovenhuis etc. “Het plan en de omschrijving liggen ter inzage en overneming in perceel No. 11 aan de Kraaierstraat, alwaar de aanbesteding zal plaats hebben. Architect Jacobus van der Heijden, Hooigracht 4a”. Ook toen moesten er noodmaatregelen getroffen worden: de verkoop ging door in het buurpand Hoogewoerd 111. Die architect Jacobus van der Heijden was een broer en concurrent van de Willem Frederik, die in 1882 de architect geweest was. Hij was een moderne architect, die graag met heel grote winkelruiten werkte, maar de topgevel die hij hier realiseerde was niet van al te beste kwaliteit, want die moest op last van Bouw- en Woningtoezicht op 18 juni 1938 afgebroken worden en is toen niet meer herbouwd.

En de zaak bloeide verder, kreeg in 1899 zelfs een telephoon, numero 338. En dus volgde op 22 juni 1901 een verbouwing van de percelen Kraaierstraat en Spilsteeg (dat is aan de achterzijde) tot magazijn en werkplaats voor Hasselman en Pander, met ook nu weer architect Jacobus van der Heijden. En in 1905 werd ook nog een winkel in Nieuwe Rijn 28 gestart, ook al was dit meer een woonhuis dan winkel. Inmiddels was men ook met meubels gestart en al snel de Eerste Leidsche Stoom-Meubelfabriek “De Rijn” aan de Rijnkade 12 gestart, die in 1907 aan het telefoonnet aangesloten werd met nr. 768. Binnen enkele jaren werkten hier en elders in het bedrijf 20 behangers en matrassenmakers, 7 stoffeerders en 20 meubelmakers. Om Nieuwe Rijn 28 tot een heuse winkel om te bouwen, werd het architectenduo Jesse en Fontein in de arm genomen. Of de aanbesteding op 24 november 1906 van het timmerwerk, metselwerk, steenhouwwerk, smidswerk, lood- en zinkwerk, gas- en waterleiding, stucadoorswerk en glaswerk tot een totaal van f 22.446 te prijzig werd geacht of dat de plannen zich anderszins wijzigden, laat zich niet goed verklaren, maar het pand heeft tot op de dag van vandaag een zo te zien achttiende-eeuwse voorgevel. De aandacht verschoof nu naar het grotere complex Breestraat 144-146 en Botermarkt 22. Op 3 januari 1907 werd geadverteerd: “wegens verplaatsing der Meubel-afdeeling van Nieuwe Rijn 28 naar Botermarkt 22 en Breestraat 144-146 wordt het Heerenhuis met tuin, Nieuwe Rijn 28, te koop of te huur aangeboden. Eventueel kan hierbij een huis op de Nieuwstraat voor achteruitgang getrokken worden.”

Maar vóór men Nieuwe Rijn 28 kon missen, moest er eerst wat aan de andere panden gedaan worden. Op 5 februari 1907 werd geadverteerd dat de panden Breestraat en Botermarkt “eerstdaags te openen” waren, wellicht iets te optimistisch. Op 25 februari volgde namelijk de aanbesteding door Jesse en Fontein van de panden tot meubelmagazijnen voor Hasselman en Pander. De nieuwe zaak werd op 16 oktober dat jaar geopend. Het was een hypermoderne zaak in ‘Jugendstil’, later een passage en daaronder nog steeds bekend staand: Pander-passage. Het pand aan de Hogewoerd bleef men aanhouden, maar uitsluitend voor tapijten enz., tot op 18 februari 1920 hier de parapluiefabriek ‘Pluvius’ gestart werd door J.H. van der Werff en F.A. en F.J. Spiekermann. Per 1 juni 1922 trad Van der Werff uit de firma, die in 1934 een N.V. werd, daarna verplaatst en uiteindelijk failliet ging, al bleef er op dit adres toch wel een paraplufabriek gevestigd. Maar tevoren had de vleugel aan de Hogewoerd een andere bestemming gekregen; hier vestigde zich op 4 november 1933 de fa. P. & D. Brieër een zaak in bedden, ledikanten, dekens enz.

Zo was de situatie toen in de nacht van 24 mei 1934 een uitslaande brand vooral de magazijnen verwoestte. De schade, zo’n f 34.000,--, werd aan directeur Spiekermann uitgekeerd. Vier jaar later bleek dat de brand aangestoken was; de dader kreeg er 2½ jaar cel voor, terwijl de directeur, ook in hoger beroep, werd vrijgesproken. Kennelijk heeft ‘Pluvius’ de verwoeste delen weer laten opbouwen en ging door. Maar de firma Brieër, die bij de verplaatsing hierheen verbouwd had en zelfs de gevel gewijzigd, moest op 2 juni 1934 een veiling houden van de beschadigde winkelvoorraad, en zag het kennelijk niet meer zitten. Op 14 december opende Matze kruideniersbedrijf, dat tevoren op nr. 117 zat, hier zijn winkel. Deze zullen vele oudere Leidenaars zich nog wel goed herinneren, daar die tot in de jaren zeventig hier actief geweest is. De verdere exploitanten tot nu ‘Tijdloos’ zullen we daarbij maar overslaan.

Johannes Pander verloor zijn vrouw op 3 november 1907, maar hertrouwde met Johanna Frederika Heinecken; hij overleed op 14 mei 1932, 81 jaar oud, op het adres Hoge Rijndijk 6, gevolgd door zijn tweede vrouw op 26 september 1933. Dirk, de eerste-steen-legger, trouwde op 17 december 1903 met Margaretha Anna Mulder, geboren te Oegstgeest als dochter van de houthandelaar Arie Mulder en Jeanne Maria Breebaart. Hij overleed, nog pas 51 jaar, op 30 juli 1932 te Wassenaar.

Dit verhaal is opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden. Auteur P. de Baar. Zie voor meer informatie ons colofon.
kaart