Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Winkels en paters aan de Lange Mare

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer W.F.J. Edelaar op 21 december 2020

De heer W.F.J. (Pim) Edelaar werd als vierde kind en enige zoon in 1939 geboren in Leiden op de Oude Singel 66. Feitelijk was het nog 20 april toen hij ter wereld kwam, maar vader vond die datum geen goed idee omdat het ook de geboortedag van Hitler was. Bovendien vond moeder het bezwaarlijk dat er al een dochter jarig was die dag. Met hulp van de huisarts schoven ze Pim een paar uur op naar de 21ste.
Vader en moeder kwamen beiden uit een groot katholiek gezin. Vader ging aanvankelijk naar het kleinseminarie Rolduc, maar kwam terug toen zijn vader overleed. Hij koos er niet voor om de varkenshouderij en maalderij van zijn ouders voort te zetten, maar begon voor zichzelf. In de limonadefabriek die hij opzette, bleef hij tot aan zijn dood actief. Die dood kwam vroeg, toen hij 50 jaar was. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij op allerlei manieren actief in het verzet. Zo was er een oekaze van de Duitsers dat fietsen ingeleverd moesten worden. Vader was een van de eersten die dat deed. Hij kreeg er namelijk een papieren bewijsje voor, waarmee hij onmiddellijk naar de Leidse Schouwburg aan de overkant ging. Mede-verzetsmensen daar zorgden voor een groot aantal kopieën, die een distributieploeg in de stad verspreidde. Alle bezitters van zo’n briefje konden dus ‘aantonen’ dat hun fiets al afgestaan was. Een aantal malen werd hij opgepakt en weer vrijgelaten. Uiteindelijk werd hij in het politiebureau aan de Zonneveldstraat verhoord en dusdanig behandeld dat hij na thuiskomst op 3 februari 1945 overleed. De uitvaart in de Hartebrugkerk trok zoveel belangstellenden dat mensen moesten staan in de gangpaden. Een lange rij vulde de Haarlemmerstraat op weg naar de begraafplaats bij de Zijlpoort. Omdat vader thuis overleed, werd hij niet aangemerkt als verzetsdode, waardoor moeder geen financiële steun kreeg.
De heer Edelaar kan zich, afgezien van de overheerlijke suikerbietenstroop waar zijn zusters niet van hielden, weinig herinneren van de oorlog. Wel weet hij nog dat er op een dag een vreemde meneer aan de ontbijttafel zat. Een meneer die een taalprobleem bleek te hebben, want Pim van vier verstond niets van wat hij zei. Pas later begreep hij dat het een Engelse piloot was en dat er naast het Nederlands meer talen gesproken werden.
Inmiddels woonde het gezin aan de Lange Mare 69. Pim ging naar de kleuterschool in de Haarlemmerstraat. De vreemde meneer moest hij op weg naar de school bij ‘Oom Victor’ brengen. Daarna gebeurde het wel vaker dat hij een Engels sprekende meneer bij oom moest brengen. Dat deed hij graag. Oom Victor had snoepjes.

Paters op kousenvoeten
Uit overlevering kent de heer Edelaar het verhaal van de paters van de Hartebrugkerk die bij zijn ouders borreltjes kwamen drinken waarvan vader altijd wat in voorraad had voor zijn fabriek. Op kousenvoeten in het donker glipten ze uit de Romanuszaal, aan de achterzijde van de kerk. Ook na de oorlog ging het feestje nog door, gewoon hoorbaar op hun schoenen.
Pim werd misdienaar. Om 6 uur ’s ochtends stond hij al bij de achterdeur voor een heel snel misje aan een zijaltaar. Verplicht voor de paters die al vroeg de deur uit moesten. Hij was zo weer thuis.
Een ander taakje was het sorteren van het zondagse collectegeld, samen met een paar andere jongens. Op een tafel boven in de klokkentoren stortte de koster de berg muntjes. De een moest centen verzamelen, de ander stuivers, emmers vol. Die sjouwde de koster vervolgens naar de bank.

Verbrijzelde elleboog
Naar de lagere school ging Pim in de Caeciliastraat, de katholieke jongensschool. Letters leren schrijven met een kroontjespen, netjes tussen de regels. Meester Jacobs die mooi kon voorlezen, juffrouw Van der Horst die met de punt van een vierkant liniaaltje in je arm of been stak als je ongehoorzaam was… Als de school uitging en hij was bevrijd uit het krappe schoolbankje, werd er gevoetbald. Twintig jongens, jassen in vier hoopjes op straat als doelpalen en een bal niet veel groter dan een tennisbal.


Pim Edelaar, 1945/46. Lagere school, op de achtergrond een schoolplaat van J.H. Isings.

Door een lelijke val werd Pims schooltijd een half jaar onderbroken. Vijf maanden verbleef hij in het ziekenhuis met een verbrijzelde elleboog die als een legpuzzel weer in elkaar was gezet. Hij mocht vrij rondlopen op de ziekenzaal, maar vertier was er niet. Als bezigheid kreeg hij gaas en watten waarmee hij in die periode vele duizenden maandverbanden maakte, zonder enig idee te hebben wat het nut van zijn arbeid was.
Na vijf maanden mocht hij naar huis en een paar weken daarna werd het gips verwijderd van de intussen verstijfde arm, die vervolgens op een nogal onconventionele manier losgemaakt werd. Pim liep daarvoor dagelijks heen en weer naar het Academisch Ziekenhuis, waar hij aan de arm werd opgehangen.

Stegen en straten
In de naoorlogse dagen waren er nog veel producten op de bon. Elke avond was er een levendige bonnenruilhandel in de donkere Spijkerboorsteeg. Ook moeder ruilde daar om aan voldoende textielbonnen te komen. De oudste dochter ging trouwen en er moest een uitzet gekocht worden bij De Koning, op de hoek van de Haarlemmerstraat en de Donkersteeg.
Eenmaal per jaar ging Pim een week op kamp met de zeeverkenners. Voor de tien, vijftien gulden die dat kostte, moest gespaard worden. Een bron was de verkoop van konijnenvel. Moeder slachtte de konijnen die ze in een hok hielden en stroopte er voorzichtig de huid af. Voor een gedroogde huid, waar bontjassen van gemaakt werden, kreeg Pim een gulden bij Palm in de Clarensteeg.


Vooraan als tambour-maître van de Paulusband, lopend richting molen De Valk, 1957.

Van het straatbeeld herinnert de heer Edelaar zich de winkels aan de Mare. Die lagen tot de demping begin jaren 50 aan het water. De onderlinge contacten waren goed, ook al waren sommige eigenaren protestant. Veel namen kent hij nog.
Ook de trams in de stad staan hem nog levendig voor de geest. De Gele Tram die door de Haarlemmerstraat reed, en het stadstrammetje en de grote Blauwe Tram - de Boedapester - die beide door de Breestraat gingen. Als de familie een bezoekje aflegde bij opa in Noordwijk, liepen ze naar het station, of de Posthof, waar ze op de Blauwe Tram stapten die hen tot voor de deur van opa’s huis bracht.

Drie studies
De eerste klas van de middelbare school bracht Pim door op een kostschool in Roosendaal. Wekelijks zette hij daar, net als de andere jongens, zijn vuile was in een rieten koffertje bij de voordeur. De paard-en-wagens van Van Gend & Loos haalden de koffertjes op en bracht ze bij de ouders. Een paar dagen later stonden ze met gewassen kleding weer bij de deur.
Na dat eerste jaar besloot zijn moeder dat hij terug naar Leiden moest komen en werd hij na een toelatingsexamen ingeschreven bij het Bonaventura.
Hij deed er eindexamen en ging wiskunde, natuurkunde en scheikunde studeren met het idee een samenhangend leerplan te schrijven voor die drie vakken. Terwijl hij al les gaf, stak de Mammoetwet een spaak in het wiel doordat niet langer alle vakken verplicht waren.
In 1966 kreeg de heer Edelaar een aanstelling als docent Wiskunde in Delft, waar hij de gevolgen zag van het afbrokkelende middelbaar onderwijs. Ook ontbrak het bij veel studenten aan motivatie. De klap op de vuurpijl was de desastreuze opdracht binnen de universiteit om studenten zelf te laten studeren in plaats van hen te onderwijzen met ‘krijtjes en bord’. “Van de 100 studenten bleven er na een maand 10 of 15 over. De rest zag je nooit meer op college. Ze kwamen niet meer door de tentamens heen.” Zodra hij met pensioen kon, hield de heer Edelaar het voor gezien.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de commissie De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart