Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Sint Jeroensbrug

  • Leiden
  • Geschiedenis 1500-1600
  • Gebouwen

Geveltekens Sint Jeroensbrug


GT_1153


GT_1155

Waarschijnlijk is de brug genoemd naar de Noordwijkse heilige Sint Jeroen die door toedoen van de Noormannen een marteldood is gestorven. Omstreeks 1500 is er al een stenen brug op deze plaats. Op 3 oktober 1574 voeren de Watergeuzen over de Vliet de stad binnen en was de Sint Jeroensbrug de plek waar haring en wittebrood werd uitgedeeld aan de hongerige bevolking.

ad5842d6-26bc-11e3-9540-3cd92befe4f8
circa 1900; foto Buurman - De Haas, Beeldbank ELO

In het Leids Jaarboekje van 2012 is een kort artikel opgenomen over één van de twee gedenkstenen in de St. Jeroensbrug, de brug waaronder de Vliet het Rapenburg instroomt. Op de rechtersteen (zijde Kaiserstraat) staat een zesregelig gedichtje van Jan van Hout (zie verhaal)





Deze tekst blijkt een vijfledig raadsel rond het Leids Ontzet te bevatten: de som van de vet weergegeven letters die ook als Romeins cijfer dienst kunnen doen, hier de u, v, w (w = vv), l en i, is 1574, de acht onderstrepingen in het vers leveren drie october, acht uur op en het totaal van 131 letters die samen de tekst uitmaken, is identiek aan het aantal dagen dat het Beleg duurde.

De tekst op de St. Jeroensbrug vormt zo een knap staaltje zestiende-eeuws literair vakmanschap. Dat vakmanschap herkennen we ook in de tekst van het vers dat te lezen staat op de steen in de gevel van het Stadhuis aan de Breestraat, links van het bordes (Nae zwarte hunger-noot / Gebracht had tot de doot ... enz.). Ook dat gedichtje is een chronogram op 1574 en ook daar komt het aantal letters overeen met het aantal dagen van het beleg. Om de steen van de St. Jeroensbrug nu weer te laten functioneren zoals dat destijds bij de plaatsing ervan bedoeld was, met andere woorden om aan passanten over het Rapenburg de bedoeling en de betekenis van de steen duidelijk te maken, zou men – net zoals dat al gebeurd is bij de gevelsteen van het Stadhuis – de getalletters en de onderstrepingen in het vers in een onderscheidende kleur kunnen schilderen. Ook zou het oorspronkelijke tweeregelige op- en onderschrift met de volledige ontcijferingsopdracht (zuuct en vint hier tuer daervan tijt dagh maent en jaer) weer aan de steen toegevoegd moeten worden.
Deze twee zwaar beschadigde regels zijn namelijk bij de plaatsing van de kopie van de steen in 1940 weggelaten, omdat er te weinig tekst bewaard gebleven was om die nog goed te kunnen begrijpen, maar dat was voorlopig, “totdat ook hier, zoo mogelijk, klaarheid is gebracht”, aldus een artikel in het Leidsch Jaarboekje van 1940 (p. 131).
Tot slot zouden de gehele oplossing van het vijfledige raadsel en de naam van de auteur (stadssecretaris Jan van Hout) aangegeven kunnen worden op het informatiebord dat al tegenover de brug aan het Rapenburg staat. Het zou mooi zijn wanneer deze markante en belangrijke gedenksteen op die manier weer de aandacht krijgt die hij verdient, zodat ook de mensen die het artikel in het Leids Jaarboekje 2012 niet kennen, kunnen zien wat de steen te melden heeft
Wat het andere gedicht betreft, dat luidt: Al sliep de leeuw meer dan een eeuw en must in bueien(=boeien) flaewen (=verflauwen), hi es ontwaect en vri gemaect deur sijn gebit ende claewen. Uit de wel erg gekunstelde schrijfwijze is meteen af te leiden dat ook hier een chronogram in verborgen moet zitten. Ook hier zien we Jan van Hout aan het werk.
De interpretatie zal moeten zijn: Al sliep de leeuw meer dan een eeuw en must in bueien flaewen, hi es ontwaect en vri gemaect deur sijn gebit ende claewen.
Helaas levert een optelling geen fraai resultaat op. Allereerst zijn er niet minder drie m'en in de tekst en met 3000 valt niets aan te vangen.
Drie keer de letter c levert 300 op, vijf maal de letter l = 250, 16 keer de letter u en v (soms ook als w, dan dubbel te tellen) = 80 en 8 keer i of j levert 8 op.
Dat laatste is ook een probleem: de brug is in 1577 gebouwd (vernieuwd), niet in 1578.
Maar daarop hebben wij het volgende gevonden. Als in het woord sijn de i en de j niet als (samen) 2 geïnterpreteerd wordt, maar als een y en dus 1, dan is dat probleem in ieder geval opgelost; de ij en y waren in die tijd nog volstrekt synoniem en werden dus door elkaar gebruikt. De som wordt dan 637.
In het andere gedicht gebruikte Van Hout de letter D niet als getal. Als dat in de contramine hier juist wel gebeurt en de M genegeerd wordt, dan zijn er drie stuks, dus 1500, wat weer te veel is. En ook blijft er een verschil van 40 in zitten, dat wel teruggebracht kan worden tot 30 door in flaewen en claewen een u in te voegen, maar tot een duidelijke oplossing komt het dan nog niet.
Mogelijk is de tekst van de steen in 1940 wegens onduidelijkheid verkeerd op de replica gebeiteld, maar het blijft problematisch.


Welke puzzelaar heeft suggesties om toch op 1577 uit te komen? Wij houden ons graag aanbevolen!

Klik hier voor het kaartje met de locatie van de gevelsteen.


Bronnen:



Piet de Baar, 'De Sint Jeroensbrug: herinnert poëtisch aan het ontzet', Leidse Courant 13 juni, 1984.
Dirk Geirnaert, 'Leidse gedenksteen ontraadseld', Leids Jaarboekje 104 (2012) 66-72.
Irene Nieuwenhuijse, Het Leids Bruggenboek. De 88 bruggen binnen de singels (Uitgeverij Ginkgo, Leiden 2007) 126-127.


Dit verhaal is opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden. Zie verder colofon
kaart