Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Het Gulden Vlies

  • Leiden
  • Geschiedenis 1500-1600
  • Geschiedenis 1601-1700
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden
  • Gebouwen

Gevelteken Breestraat 125


GT_1244 foto Wikimedia

Breestraat 125, Het Gulden Vlies, op het fronton R 1946.
R 1946 staat voor de restauratie in 1946.

De oorsprong van dit pand ligt al voor de tijd van het Spaanse beleg. Het werd ooit gevormd door de samenvoeging van twee naast elkaar gelegen panden.
Gerrit Boekelszoon Buytenwech kocht in 1553/4 twee woningen, één van Jan Wittensz. van Delft en één van Gerrit Adriaansz. van de Hill uit Rotterdam. Beide huizen strekten tot aan de Langebrug, toentertijd Voldersgracht geheten. De erfgenamen van Buytenwech verkochten het huis aan het geslacht Van Spangen.
In 1681 woonde er de Leidse burgemeester Francois van Kerchem en in 1719 mr. Cornelis Speelman, ridder van Heeswijk en Dinter. Hij verbouwde het huis grondig.
In 1787 kwam het pand in bezit van de familie Gael en Van Leyden Gael en het bleef in hun bezit tot het in 1863. Een voor Leiden belangrijke bewoner van het pand was Diederik van Leyden Gael, de ‘redder van Leiden’.
Diederik van Leyden Gael was één van de meest gefortuneerde Leidenaars uit de geschiedenis van de stad. Hij werd op 29 augustus 1775 geboren als zoon van de Leidse burgemeester Johan Gael en van Françoise Johanna van Leyden, gravin.
Diederik was vele jaren lid van de gemeenteraad van Leiden en is ook wethouder geweest. Daarnaast was hij lid van Provinciale Staten, van de Staten-Generaal en van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Tevens was hij actief in de armenzorg.
Op 24 februari 1819 trouwde hij met Johanna van der Hoop, dochter van Adriaan Salomon van der Hoop, bewindhebber der Oostindische Compagnie. Diederik en Johanna waren zeer vermogend en woonden in het kapitale pand Breestraat 125.
Na het overlijden van gemeentesecretaris Pierre Antoine du Pui in 1838, kwam aan het licht dat deze over een lange periode, honderdvijftigduizend gulden verduisterd had, ongeveer de helft van de gemeentebegroting. Gelukkig werd de stad gered door een anonieme gift van honderdduizend gulden. Deze gift werd aanvankelijk toegeschreven aan koning Willem I, maar bleek achteraf afkomstig te zijn van Diederik van Leyden Gael.
Vijf jaar nadat hij benoemd was tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw overleed Diederik van Leyden Gael op 24 september 1846. Hij werd begraven op Groenesteeg in keldergraf 30, vak A.
In 1863 kwam het pand, na publieke verkoping op de Burcht, in handen van de Leidse fabrikant F.I.C. Driessen. Driessen bracht het huis in de staat waarin we het nu nog kennen.
In 1868 kocht hij het pand aan de Langebrug 52, het Backersgildehuys, om zijn bezit aan de Breestraat uit te breiden.
Veel eerder, al in 1601, was het buurhuis van 52 bij het bezit getrokken. Hier woonde toen de waard van het aan de Breestraat gelegen 'Hof van Holland', W.C. de Milde.

In de periode 1946-1957 was hier het restaurant 'Het Gulden Vlies' gevestigd.

Bron:

Nieuwe Leidsche Courant, 2 juli 1946 pagina 3.
Website Begraafplaats Groenesteeg over Diederik van Leyden Gael.
Website Open Monumentendagen.

Opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden, zie verder colofon.
kaart