Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Gravensteen

  • Leiden
  • Geschiedenis 1601-1700
  • Gebouwen

Geveltekens Pieterskerkhof, Gerecht en Houtstraat


GT_1283


GT_1590 foto Veldstra


GT_1591 foto Veldstra


Foto W. Devilee
Het Gravensteen werd gebouwd in het begin van de dertiende eeuw en is één van de oudste stenen gebouwen in Leiden. Het diende als (privé-)gevangenis van de graven van Holland, die zelf regelmatig in de naastgelegen versterkte hoeve (Huize Lokhorst) woonden. In de loop van een paar eeuwen raakte de grafelijke gevangenis in verval, de gevangenen gingen naar Den Haag en in 1463 droeg Philips de Goede het
gebouw aan de stad over waarna het de functie van stedelijke gevangenis en gevangenis voor Rijnland kreeg. Doodstraffen werden vanaf dat moment op het plein voor het Gravensteen, het huidige Gerecht, ten uitvoer gebracht.
Leiden nam het herstel van het gebouw in de loop van de volgende eeuwen op zich. Het gebouw werd gerestaureerd en met een aantal bijgebouwen uitgebreid. In 1556 werd het Gravensteen uitgebreid met een cellenblok dat nog steeds intact is. De oude toren werd afgebroken en een zeskantige traptoren die tot een aantal verdiepingen toegang gaf werd toegevoegd; aan de noordzijde werd een galerij gebouwd, vanwaar eertijds de terechtstellingen door de rechters werden bijgewoond. In 1598 werden er gedeelten als tuchthuis ingericht en in 1655 bouwde Arent van 's Gravensande er twee vleugels aan waar een spin- en een rasphuis in ondergebracht werden. Dit waren tuchthuizen waar misdadigers en armen door tewerkstelling 'heropgevoed' werden.

Het beeld van Vrouwe Justitia, dat te zien is, staande boven het fronton, aan de kant van het Pieterskerkhof, vermoedelijk in 1653 gemaakt is in hout door Claes Janszoon Kaeskamer. Nadere informatie zegt, dat het beeld in 1656 gemaakt is in zandsteen door Michiel Davidtsz Sax. (bron; A.Spanhaak, ELo)

In het fronton eronder is het gekroonde stadswapen van Leiden te zien geflankeerd door twee staande leeuwen. Aan weerszijden van de leeuwen een getallenpaar dat een jaartal vormt: 16 en 62.
Aan de noordzijde bouwde stadsarchitect Willem van der Helm in 1671 de nieuwe Stedelijke Vierschaar en Schepenkamer, waar schout en schepenen recht spraken en vonnissen ten uitvoer brachten.
De naam vierschaar komt van de vier 'geschoren' (gespannen) touwen waartussen de rechtspraak plaatsvond. Oorspronkelijk werd er buiten recht gesproken, traditioneel onder een linde. Bij die boom waren vier banken in een vierkant geplaatst, waarop de schepenen plaats namen; in het midden stond dan de beschuldigde. Het is niet de opstelling van de vier banken waarnaar de 'vierschaar' is genoemd, maar de vier gespannen (geschoren) touwen; de vierschaar werd dan gespannen, daarbinnen werd recht gesproken.
Vanuit de getraliede galerij konden hoogwaardigheidsbekleders de terechtstellingen volgen die op het 'Groen Zoodje' of 'Schoonverdriet', de toen nog door een gracht omgeven executieplaats werden uitgevoerd.


GT_1283

Beeldhouwer Pieter Xavery vervaardigde de beelden in het fronton van dit gebouw. Links Justitia (Gerechtigheid) en rechts Prudentia (Voorzichtigheid, verstandigheid, praktische levenswijsheid en zedelijk beleid), samen met Temperantia (Matigheid en zelfbeheersing) en Fortitudo (Moed en sterkte) vormen zij de vier, waar het in het leven om zou draaien, zogeheten 'kardinale deugden' volgens het katholieke geloof.
De slang die Prudentia in haar hand heeft verwijst naar Mattheus 10: 16: “weest dan voorzichtig als de slang”. De spiegel is het zinnebeeld van wijsheid en een waarheidsgetrouwe weergave van zaken. De weegschaal in Justitia’s linkerhand, symboliseert dat iedereen krijgt waar hij recht op heeft, terwijl het zwaard in haar rechterhand het symbool is van haar besluitvaardigheid en het vonnis dat wordt uitgesproken. Wat minder gebruikelijk is dat Justitia ongeblinddoekt is. De blinddoek geeft namelijk aan dat ze zonder aanzien des persoons rechtspreekt en niet door misleidende zintuiglijke waarnemingen tot haar besluit komt. Ze mag dan hier wel geen blinddoek dragen; ze heeft wel haar ogen dicht!
Het beeldhouwwerk in het fronton is onder de Leidse Sleutels gesigneerd en gedateerd 1672.
Het 'Rectorspoortje' aan de Houtstraat, rechts van de Vierschaar tegenover de Papengracht, heeft een fronton boven de doorgang laat de buste van een gehelmde Minerva zien met het Medusa schild en een speer in haar linkerhand. Aan weerszijden een moeilijk te ontcijferen spreuk. Onder het fronton een versierde geprofileerde kroonlijst, doorlopend over het muurvlak.

Aan het eind van de negentiende eeuw raakte het gebouw steeds meer in onbruik. De laatste executie werd hier in 1856 voltrokken; Adrianus Blom, geb. Rietveld en de Bree, boerenknecht, overl. 9-7-1856, 31 jaar oud, ongehuwd, wonende te Hazerswoude, zn. van Gerrit Blom en Lena Blommenstein.
Veroordeeld wegens moord op de 18-jarige Maria Van Velsen, tot de dood door ophanging.

In de loop van de 20e eeuw werd het Gravensteen voor andere doeleinden ingericht. Na de tweede wereldoorlog, was er een groeiend besef onder de Nederlandse bevolking, dat (historische) monumenten, zoals het Gravensteen in Leiden goed bewaard dienden te blijven en optimaal benut moesten worden. Het Gravensteen ging voor een korte periode in de jaren 50 dienen als opslag van boekencollecties.
Toen de Universiteit Leiden een steeds groter gebrek aan ruimte had werd het Gravensteen geannexeerd. De juridische faculteiten van Universiteit Leiden zetelde vanaf dat moment in het Gravensteen. Aan het begin van het derde millennium heeft de juridische faculteit het Gravensteen overgedragen aan een internationale managementopleiding van de Universiteit Leiden. Het Gravensteen in Leiden stelt aan de faculteit twee collegezalen ter beschikking. Daarnaast worden er regelmatig Universiteitsborrels gegeven.

Dit verhaal is opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden. Voor meer informatie of contact met de commissie raadpleeg ons colofon.
kaart