Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Goeie Mie

  • Leiden
  • Geschiedenis 1801-1900
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Gebouwen

Gevelteken Oostdwarsgracht 20


GT_1524

Maria Catharina Swanenburg werd op 9 september 1839 op de Oostdwarsgracht geboren. Zij werd bekend als 'Goeie Mie' of de 'Leidse Gifmengster' en zij staat in het Guinness Book of Records vermeld als de grootste gifmengster aller tijden.
Ze was uit op de verzekerings- en begrafenisfondsen en erfenissen van haar slachtoffers.
Ze vergiftigde in drie jaar tijd meer dan honderd van haar buurtgenoten van wie er zevenentwintig overleden. Van de slachtoffers behoorden er 16 tot haar eigen familiekring .

Maria of Mie, was de dochter van werkman Clemens Swanenburg en Johanna Dingjan. Op 13 mei 1868 trouwde Mie met Johannes van der Linden (1844-1898), fabrieksarbeider, het huwelijk werd ontbonden na haar veroordeling, op 29 januari 1886.
Mie verdiende geld door de was te doen bij andere mensen. Ook werkte ze als kinderoppas en als ziekenverzorgster. Ze stond zo goed bekend dat ze de bijnaam 'Goeie Mie' kreeg. Maar terwijl ze ouderen en zieken onder haar vleugels nam sloot ze - vaak in het geheim - ook begrafenisfondsen en verzekeringen af op hun levens.
Vermoedelijk ergens tussen 1879 en 1881 begon Maria met het stelselmatig vergiftigen van haar medemensen. Eerst ging het om individuele buurtbewoners, later roeide ze omwille van de erfenissen hele gezinnen uit, inclusief kleine kinderen, met behulp van arsenicumpoeder dat ze als middel tegen wandluis kocht bij drogisterij De Ruyter. Het arseen werd geleverd in combinatie met witkalk, waar het gif echter zeer makkelijk af te scheppen was.

Ook haar eigen familie bleef niet gespaard: op 30 mei 1881 vergiftigde Maria haar schoonzuster Cornelia van der Linden, op 15 juli haar neef Willem en op 1 november Willems broer Arend. Hiervoor incasseerde ze in totaal 149 gulden. Ook haar eigen ouders en haar tante heeft ze vergiftigd.
Steeds wist zij daarbij echter de schijn van reddende engel op te houden door de stervenden tot het einde bij te staan. Ze rekende wel geld voor het oppassen en het afleggen van de lijken.
Dokters kwamen bijna nooit kijken bij de slachtoffers van Mie omdat ze altijd wel een verhaal wist te verzinnen om hen uit de buurt te houden. Om de schijn op te houden stuurde ze soms iemand om een drankje te halen terwijl het slachtoffer al stervende was. Dit was bijvoorbeeld het geval bij de jonge zusjes Aben; terwijl Suzanna Aben - een meisje dat bij niet minder dan vier fondsen verzekerd was - onder gruwelijke krampen lag te sterven, vertelde Mie aan de ouders doodgewoon dat ze geen dokter in de buurt wist. Een buurmeisje haalde een drankje bij een dokter in de buurt, maar toen ze terugkwam was Suzanna al dood. Het kind had tijdens haar sterfbed niet van de vergiftigde melk willen drinken die Mie haar bleef aanbieden, daarbij raakte de kat die van de melk dronk ook al vergiftigd. Desondanks kreeg nog steeds niemand argwaan.

Mie liep tegen de lamp in 1883, toen drie leden van het gezin Frankhuizen tegelijkertijd overleden. Heel- en verloskundige J.L.A. Desertine, belast met de lijkschouwing, deed op 14 december aangifte bij de politie, waarna een onderzoek werd ingesteld door inspecteurs Rinze Pronk en Ernst Henri Grefe. Een dag later, op 15 december, werd Mie Swanenburg gearresteerd. De drie lijken van de familie Frankhuizen werden meteen onderzocht en nog dertien lijken – waaronder die van Mie’s ouders en andere familieleden – werden opgegraven. Een uitvoerig buurtonderzoek volgde. In Leiden gonsde het op dat moment van de geruchten over Mie. Enkele dagen na haar arrestatie bekende ze de moord op de familie Frankhuizen en op 18 december werd zij overgeplaatst naar het huis van bewaring in Den Haag.

Uit verder onderzoek bleek dat Maria na elke dood de verzekering had geïnd die ze zelf op het leven van haar slachtoffers had afgesloten. In totaal heeft zij dankzij haar moordpraktijken naar schatting twee- à drieduizend gulden verdiend, wat een enorm bedrag was in die tijd.

Na ruim een jaar vooronderzoek stond ze op 23 april 1885 voor het Gerechtshof Den Haag, alwaar haar de moorden ten laste werden gelegd. Ze werd verdacht van meer dan 90 moorden en schuldig bevonden aan drievoudige moord. De eerste getuige was Piet de Hees, de broer van Willem en Arend. Hij was zelf ook door haar vergiftigd en had zelfs na zijn opname in het ziekenhuis van zijn 'zorgzame' tante nog vergiftigde broodjes toegestuurd gekregen.
Aanvankelijk ontkende Mie in het huis van de Frankhuizens te zijn geweest, maar eenmaal geconfronteerd met het getuigenis van de buurvrouw verklaarde ze eerst dat ze de familie had willen waarschuwen en vervolgens dat ze chloor (eerst hield ze het nog op peper) in de pap had gedaan om het gezin ziek te maken, zodat ze zouden ophouden met zeuren over een uitstaande schuld. Bij nog een nieuwe lezing beweerde ze dat ze wraak had willen nemen omdat Frankhuizen haar oneerbare voorstellen had gedaan. Nadat al deze verhalen waren verkruimeld, gaf ze eindelijk toe dat ze arsenicum had gebruikt, maar ze verklaarde op het moment van de daad niet goed bij zinnen en/of dronken te zijn geweest. Desondanks werd ze volledig toerekeningsvatbaar geacht. Zelf toonde ze totaal geen berouw over haar daden. Inmiddels had ze de nieuwe, klassiek geworden bijnaam 'de Leidse Gifmengster'gekregen.

Op 1 mei 1885 werd Mie veroordeeld tot een levenslang verblijf in het tuchthuis. De doodstraf was al in 1870 afgeschaft, maar door dit proces waren er weer mensen die vonden dat 'monsters' het niet verdienden om te blijven leven.
Het proces kreeg belangstelling uit binnen- en buitenland. Haar advocaat mr. C.A.Vaillant vond dat er "nooit een groter onmens in de beschuldigdenbank had gezeten".
Op 2 juli 1885 werd ‘Goeie Mie’ overgebracht naar de gevangenis voor vrouwen in
's-Hertogenbosch. Niet veel later, op 29 december, werd het huwelijk tussen haar en Van der Linden ontbonden.
Op 8 maart 1887 werd ze overgeplaatst naar de vrouwengevangenis in Gorinchem. Vanuit deze gevangenis probeerde ze nog verschillende keren tevergeefs gratie of revisie te krijgen. Mie Swanenburg stierf op 11 april 1915 na een langdurige ziekte in de vrouwengevangenis van Gorinchem. Ze werd begraven op de katholieke begraafplaats in Gorinchem.


Bronnen:

J.H.H. Gaute en Robin Odel, Beruchte moordzaken. Bijna 500 moorden en de daders die voorpaginanieuws werden (Londen 1979).
http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/goeie_mie
W.K. van Leyden, Goeie Mie of de Leidsche giftmengster (Leiden 1936).
I.W.L. Moerman, ‘Het Leiden van Goeie Mie’, in: Dick E.H. de Boer red., Leidse facetten. Tien studies over Leidse geschiedenis (Leiden 1982) 121-128.
Ingrid Moerman, ‘De Leidse gifmengseter’, in Ingrid Moerman red., Gruwelijcke practijcken. Recht en slecht in Leiden (Leiden 1998) 26-29.
Ingrid Moerman, Gif als goede gave. Maria Catharina van der Linden-Swanenburg / Goeie Mie (1839-1915) (Leiden 2001).
Wikipedia

Dit verhaal is opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden. Zie voor meer informatie ons colofon.
Eventuele aanvullingen voor dit verhaal kunt u sturen naar geveltekens@oudleiden.nl
kaart