Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Niet langer het vrouwtje dat haar plaats moest weten

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met mevrouw L.A. Eichhorn op 23 maart 2017

Mevrouw Louise Adriana (Lies) Eichhorn werd op 13 december 1935 geboren in een remonstrants gezin. Ze heeft een vijf jaar oudere zus. Lies woonde tot 1956 bij haar ouders op de Haarlemmerstraat tot ze haar eerste echte baan kreeg.
Haarlemmerstraat in 1941 - foto W.J. Kret-

Een remonstrantse kleuterschool was er niet, dus ging ze aan de overkant van de straat naar de nonnetjes die een montessorischool voor kleuters hadden. Mevrouw Eichhorn heeft er goede herinneringen aan.
Moeder ging geregeld met de kinderen naar de Leidse Hout, want buitenspelen kon niet in de smalle Haarlemmerstraat waar de gele tram door reed. Een tuin was er ook niet, omdat de ruimte achter het huis was volgebouwd met magazijnen van vaders groothandel in textiel ‘De Katoenbaal’.
Na de kleuterschool ging Lies naar de openbare school aan de Aalmarkt, een school met discipline, waar ze een prettige tijd had. Intussen was de oorlog uitgebroken en in het laatste schooljaar werden de kinderen ondergebracht in een school aan de Boommarkt.
Thuis kregen ze inkwartiering van jonge Duitse soldaten, aardige jongens.
Echte honger kende het gezin niet, maar veel te eten was er ook niet. Met de voorraden textiel kon vader bij boeren wel wat eten ruilen. En met meneer Hu Chang, de ‘pindachinees’, ruilde hij klosjes garen voor blokken gesuikerde pinda’s.
In de herinnering van mevrouw Eichhorn was het een gezellige tijd, vooral ’s avonds als er verduisterd moest worden en je niet naar buiten mocht. Moeder speelde dan piano en iedereen zong erbij. Of vader deed spelletjes ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet…’
Schoenen waren er niet meer, dus liep Lies op klompen naar school. Alleen als het sneeuwde, lukte dat niet. Dan viel ze doordat dikke kluiten sneeuw onder de klompen plakten.
Op zaterdagavond was het badavond. De kinderen gingen dan een voor een in de teil met water dat in een kan gewarmd was op het potkacheltje. Daarna wasten vader en moeder zich nog met het water.
Hoe vader uit handen van de Duitsers is gebleven, weet mevrouw Eichhorn niet. Wel herinnert ze zich dat er veel geheime papieren in huis waren en een radio waar ook vrienden naar kwamen luisteren. Ze wist dat ze daar absoluut niet over mocht praten.
Na het bombardement op het Stationsgebied ging Lies - ze was een jaar of negen - zonder thuis iets te zeggen, kijken naar de ravage. Vader vond haar daar en was verschrikkelijk boos. Vóór het tweede bombardement even later, kon hij haar weghalen.
Vader had speldjes gemaakt met oranje dingetjes erop. Bij de bevrijding deelde hij die uit aan mensen op straat.
Vanuit het raam konden ze de voedseldroppings zien boven Valkenburg, waar vader ging helpen met de distributie.

Vrijzinnige opvoeding
Toen Lies twaalf was, kreeg ze een fiets om mee naar de middelbare school te gaan. Ze koos voor de Gemeentelijke HBS aan de Burggravenlaan, want een meisjesschool wilde ze beslist niet.
In het vierde jaar ging het mis. Ze had de B-kant gekozen - dat was stoer - maar ze had geen aanleg voor de exacte vakken. Ze stapte over naar de Haanstraschool voor een opleiding tot kleuterleidster.
Na schooltijd was er genoeg vertier: zwemmen in De Overdekte aan het eind van de Haarlemmerstraat, pianoles, tennis, volleybal, dansles, bioscoop. Er mocht veel.
Ook de vakanties waren fijn. Een maand met de familie in een huisje in Noordwijk aan Zee, later de kinderkampen en kampen van de padvinderij. Nog later het zeilkamp van de VCJC (Vrijzinnige Christelijke Jeugdcentrale).
De remonstrantse opvoeding was vrijzinnig. Lies ging naar de kinderkerk aan de Middelweg, een oude schuilkerk. Er werden geen wetten voorgeschreven. Wat ze er leerde, was liefde voor de medemens en verantwoordelijkheid voor wat je doet.
Na de oorlog kwam er steeds meer drukte in de Haarlemmerstraat. Er werd in de vrije tijd heen en weer gewandeld en geflirt door de jeugd: de stijfselbaan. Zelf had Lies geen behoefte om er te gaan lopen. Wel hing ze graag uit het raam om alles en iedereen te bekijken.

Van pedagoog tot vrouw van de dokter
In 1956 vertrok Lies voor haar eerste baan naar Hilversum, met haar diploma Kleuterleidster op zak. Ze heeft er bekende radiomensen als kleuter in de klas gehad. Zelf was ze met veel plezier ook een tijdje vrijwilliger bij de jeugdomroep van de AVRO, Minjon. Door tijdgebrek heeft ze dat afgebroken, want op advies van de directrice van de Haanstraschool studeerde ze, naast haar baan, bij de Nuts Universiteit Pedagogiek, Psychologie en Methodologie.
Drie jaar na haar aanstelling in Hilversum vroeg de directrice haar terug naar Leiden te komen. Eén jaar werkte ze als kleuterleidster op de Haanstraschool, daarna als lerares Pedagogiek/Psychologie. Op haar brommertje ging ze dan de kleuterscholen langs om stagiaires te begeleiden en beoordelen.
Drie jaar later, op haar 26ste, trouwde Lies en toen de tweede dochter kwam, stopte ze met werken. Later kregen ze nog een zoon.
Haar man had ze op de hbs leren kennen en de vriendschap bleef al die tijd zo’n beetje ‘aan’. Hij werd patholoog-anatoom en had de opvatting dat de vrouw thuis hoorde te zijn.
Het inkomen van een arts-assistent was niet zodanig dat ze in Leiden een huis konden kopen. Samen met een notaris hebben ze een kring om de stad getrokken om te zien waar je nog betaalbaar kon wonen. Het werd Hazerswoude-Rijndijk. Voor rond de 20.000 gulden lieten ze er een huis bouwen.

Laveren
Het leven veranderde door het zeilen. De man van mevrouw Eichhorn was wedstrijdzeiler en bestuurder bij watersportvereniging De Kaag. Samen hebben ze een Engelse jeugdboot, de Cadet, in Nederland geïntroduceerd en wedstrijden georganiseerd.
------------------
Wedstrijd Cadetklasse op De Kaag-----------------Oorkonde Cadet Association

Mevrouw Eichhorn voelde zich door dit alles niet langer het vrouwtje dat haar plaats moest weten. Het echtpaar groeide uit elkaar en na 20 jaar huwelijk scheidden ze. De kinderen die nog thuis woonden, waren 16 en 15. Omdat ze hen niet uit hun omgeving wilde halen, is mevrouw Eichhorn alleen vertrokken.
Met haar tweede man, Jan-Willem, die ook uit de zeilwereld kwam en een veel liberalere instelling had, is ze een tijd in Amsterdam gaan wonen. Een heerlijke periode.
Toen de jongste zoon vroeg of hij bij haar mocht wonen - zijn vader had af en aan vriendinnen en was weinig thuis - zijn ze verhuisd naar Leiden, waar ze de bungalow van een inmiddels overleden tante betrokken. Het was goed. Mevrouw Eichhorn zorgde dat ze om vier uur thuis was met thee als haar zoon, vaak met vrienden, uit school kwam. Er was rust.
De bungalow werd wel benauwd toen ook de dochter van Jan-Willem bij hen introk, dus kochten ze een huis aan de Hoge Rijndijk in Zoeterwoude, aan het water. Daar woonden ze tot ze verhuisden naar een ruim appartement in Oegstgeest.
Ook naast het huisvrouwenbestaan is mevrouw Eichhorn altijd actief gebleven. Zo had ze tien jaar lang een halftime baan op het secretariaat van de Remonstrantse Gemeente, tot haar pensioen.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de werkgroep De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart