Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: “Er werd ons kwalijk genomen dat we één theelepeltje waren kwijtgeraakt”

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer Hugo Weiland, 16 december 2019

Hugo Weiland werd geboren op 26 mei 1930. De vader van Hugo was stuurman bij de koopvaardij. Als gevolg daarvan was hij vaak langdurig van huis. Om die reden liet hij in 1927 in Oegstgeest een huis bouwen voor zijn bruid. Het was voor haar prettig om in de nabijheid van haar ouders in Leiden te wonen. Hugo en zijn drie jaar jongere broer werden in dit huis geboren. Hun moeder had de conservatoriumopleiding afgerond en gaf aan huis pianoles. Hugo verliet in 1952 het ouderlijk huis en keerde in 1968 terug in hetzelfde huis met zijn Oostenrijkse vrouw en hun dochter. Nu, meer dan 50 jaar later, woont hij er nog steeds naar volle tevredenheid.

Bombardement op Valkenburg
Aanvankelijk bezocht Hugo de Terweeschool. Na het eerste jaar werd hij naar de Montessorischool gestuurd, omdat zijn moeder nauw bij de oprichting daarvan betrokken was. Vader vond echter dat de kwaliteit van het onderwijs er te wensen overliet. En zo kwam Hugo terecht op de Christelijke school aan het Noordeinde in Leiden. “Ik kwam in de klas bij meester Gras. Hij heeft me klaargestoomd voor het toelatingsexamen van het Stedelijk Gymnasium.”
Gedurende de hele oorlog was vader thuis, omdat het te gevaarlijk was om naar Amsterdam te reizen. De ouders van moeder woonden in de Cobetstraat. Grootvader had een kleermakerij. Hij had zijn opleiding in Engeland gevolgd. De stoffen werden door hem gesneden en door kleermakers opgehaald om te naaien. Op zondag werd vaak bij de grootouders gegeten. Ondanks de oorlogssituatie reed het kleine trammetje vanuit Oegstgeest nog naar de Hoge Rijndijk.


De tram op de Hoge Rijndijk naar Oegstgeest - foto 1950

De heer Weiland heeft een van de meest indringende oorlogsherinneringen aan zo’n zondags ritje. Vanuit de tram zag hij een open vrachtwagen met gewonde soldaten die naar het Academisch Ziekenhuis werden gereden. Ook de trillende ramen in mei 1940 kan hij zich nog goed voor de geest halen: “De Nederlandse artillerie stond in de Leidse Hout. Zij hebben Valkenburg gebombardeerd. Honderden Duitse parachutisten waren daar neergestreken, blijkbaar met het doel de koningin gevangen te nemen en Den Haag te bezetten.” Hugo was gelukkig nog te jong - en te klein van stuk – om interessant te zijn voor de Duitsers. “Ik zal nooit vergeten dat we met mijn moeder naar de stad liepen en dat ik daar honderden jongens zag vanaf zestien jaar. Ze werden bewaakt door Duitsers met mitrailleur, een heel indringend beeld.” De ouders van Hugo kenden nogal wat Joodse families. Van een familie die werd afgevoerd, kregen zij de nodige kostbaarheden in bruikleen. “Toen ze terugkwamen uit de oorlog kregen ze natuurlijk alles terug, ook het tafelzilver. We waren alleen één theelepeltje kwijtgeraakt. Dat hebben ze ons ontzettend kwalijk genomen. Wat mij betreft tekent het hoe vreemd de verhoudingen waren.”

Balseizoen
Na de oorlog ging vader meteen weer varen. De eerste reis was met een troepentransportschip dat met Franse militairen naar Vietnam voer. Hugo bezocht inmiddels het Stedelijk Gymnasium. In de oorlog was dat gevestigd op de hoek van het Steenschuur en de Langebrug, omdat daar kachels beschikbaar waren. Na de oorlog keerden leerlingen en docenten terug naar de Fruinlaan.
Hugo trad in de muzikale voetsporen van zijn moeder. Hij zat op vioolles en een van de buurjongens kon goed piano spelen. Ze hadden er veel plezier in om samen muziek te maken. “We hoefden niet eens bij elkaar aan te bellen. We hadden een herkenbaar fluitje waarmee we elkaar riepen.”
Met zijn viool kwam Hugo bij het gymnasium op het podium terecht. En bij de jaarlijkse voorstelling in de Leidse schouwburg stond hij ook als acteur op de planken. Toen, op initiatief van de leraar Nederlands, werd gevierd dat de Latijnse school 350 jaar bestond, was Hugo voorzitter van de reüniecommissie. De viering – tegen de zin van de rector – werd een succes, maar kostte Hugo een jaar. Daarom is hij toen naar het Rijnlands Lyceum in Oegstgeest gegaan.
Na zijn eindexamen twijfelde Hugo tussen de studies Nederlands, theologie en rechten. Hij koos voor het laatste, omdat hij dacht dat hij daarmee zo breed mogelijk zou worden opgeleid. Hij werd lid van het Leids Studentencorps en van het koor, Sempre Fidem. De nuttigste contacten hield hij over aan zijn vrijwilligerswerk bij het Nederlands bureau voor buitenlandse studentenbetrekkingen. “Dat was de NBBS. We zaten toen in het Prytaneum, Rapenburg 6, en later aan de Breestraat.

-------------------------------
foto A. van Vliet Prytaneum Rapenburg 6----NBBS----Breestraat 53 - foto 1972

Elke universiteit had een vertegenwoordiger. Ik heb dat twee jaar gedaan voor Leiden. De man die mij later vroeg om bij Unilever te komen werken, was tegelijk met mij vrijwilliger bij de NBBS. Hij studeerde economie in Amsterdam. Later is hij een van de president-directeuren van Unilever geworden. Ik had al snel door dat de advocatuur mij niet trok. Een multinational leek me interessanter. We hadden er toen drie in Nederland: Philips, Shell en Unilever. Het werd dus de laatste.”
Zijn eerste standplaats was Wenen. “Ik werd erg plezierig opgevangen door de collega’s daar, zowel de Nederlanders als de buitenlanders. In Wenen had je het balseizoen, dat duurde van Oud en Nieuw tot Aswoensdag. Ik werd voor die bals uitgenodigd en zo heb ik mijn Oostenrijkse vrouw leren kennen. Ze had mij eerder in de gaten dan ik haar!” In 1963 trouwde het stel.

Eigen baas
De loopbaan van de heer Weiland kenmerkt zich door bijzondere wendingen. Na Unilever werd hij in Nederland secretaris van de Kamers van Koophandel van achter het IJzeren Gordijn, met uitzondering van Rusland. Als gevolg van een woordenwisseling met de directeur van de overkoepelende Centrale Kamer van Handelsbevordering werd hij daar ontslagen. Via een Oostenrijkse relatie kwam hij terecht bij OGEM in Rotterdam. Daar woonde hij toen met zijn vrouw. Hun dochter werd er in 1965 geboren. Toen de mogelijkheid zich voordeed om terug te keren naar zijn geboortehuis in Oegstgeest, greep hij die kans aan. Inmiddels had hij gesolliciteerd naar de functie van secretaris van de directie van Slavenburg’s Bank, maar toen werd hem aangeboden om het kantoor in Leiden over te nemen, waar de zaken op dat moment niet naar wens verliepen. Hij genoot ervan dat hij daar eigen baas was. Helaas werd Slavenburg in 1985 Crédit Lyonnais. De zaak werd gereorganiseerd en de zelfstandige directeuren raakten hun baan kwijt.
Via zijn vrouw was Hugo lid geworden van de vereniging Nederland-Oostenrijk en al snel had hij de rol van penningmeester op zich genomen. Niet veel later werd hij voorzitter. In die rol was hij nauw betrokken bij het oprichten van de leerstoel Oostenrijkse geschiedenis aan de Leidse universiteit.
Op het moment dat hij zijn baan bij de bank kwijtraakte, was hij ook voorzitter van K&O in Leiden. In die hoedanigheid was hij onder meer betrokken bij het bestuur van Werkmanswoningen (later Portaal), bij de manege paardrijden gehandicapten, bij het bestuur van de Pieterskerk en bij de restauratie van de schouwburg. Als voorzitter van K&O was hij lid van de Bond van besturen van Nederlandse volksuniversiteiten. Daar werd gezocht naar een directeur en aan Hugo werd gevraagd om “daar even toezicht te houden”.
Als iets wel blijkt uit het leven van de heer Weiland, is het dat het opbouwen en onderhouden van een netwerk grote consequenties kan hebben. Door zijn vrijwilligerswerk bij de NBBS kreeg hij een baan bij Unilever. Daardoor leerde hij zijn Oostenrijkse vrouw kennen. Via een Oostenrijkse relatie kwam hij terecht in Rotterdam. En door zijn vrijwilligerswerk bij K&O deed hij tal van contacten op die uitmondden in – al dan niet betaalde – interessante functies.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de commissie De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart