Erfgoed Leiden en omstreken

Info

VR Geboortehuis Rembrandt #1 Weddesteeg

Dit is de eerste toelichting op de reconstructie van het geboortehuis van Rembrandt van Rijn (1606 – 1669) in Leiden. Het huis zelf is verdwenen en de omgeving is sinds Rembrandts geboorte sterk veranderd. Deze aflevering gaat over de onderbouwing voor de 3D weergave van zijn woonomgeving. Een historisch reconstructie kan niet zonder bouwhistorisch, archeologisch en archief onderzoek. Verschillende historische bronnen worden gebruikt, geïnterpreteerd en samengevoegd om de omgeving van Rembrandts geboortehuis zo getrouw mogelijk te reconstrueren.

leestijd 6 min
Rembrandt van Rijn werd geboren in 1606 in de Weddesteeg, nog net binnen de middeleeuwse stadsgrenzen van Leiden. Aan de westkant en noordkant van de steeg lag de stadswal met stadsmuur. Aan de zuidkant het Noordeinde.  Deze uitvalsweg lag in het verlengde van de Breestraat, die via de Witte Poort werd ontsloten. De stadswal, de stadsmuur en de Witte Poort zijn in de loop der tijd verdwenen.

Eerste fase digitale bouwproject
Het reconstrueren van het historische stadsweefsel, bestaande uit het terreinmodel, stadsmuren en bouwvolumes, is de eerste fase in het digitale bouwproject. Met huidige en historische kaarten is de positie bepaald van de hierboven genoemde elementen. De basiskaart is de kadastrale minuut uit 1832, de vroegste betrouwbare bron voor maatvaste kavelverdeling en bebouwing. Op deze oudste kadasterkaart staan het bolwerk van de Witte Poort, inclusief de binnenpoort met keermuren en het tracé van de stadsmuur voordat de muur in de 19de eeuw werd gesloopt. Kortom, de kadasterkaart was een ideaal vertrekpunt om andere onderzoeksgegevens te koppelen, bijvoorbeeld die van de opgraving van de Witte Poort en het Pelicaensbolwerk, het positioneren van de standerdmolens van Rembrandts familie en positioneren van de lange houten brug.

Afb. 1 - Kadastrale kaart 1811-1832: verzamelplan Leijden, Zuid Holland (MIN08100VK1)

Afb. 2 - Kadastrale kaart 1811-1832: minuutplan Leijden, Zuid Holland, sectie F, blad 01 (MIN08100F01)

De Witte Poort
In de noordwestelijke hoek van de stad wordt in 1425 De Witte Poort gebouwd, ook wel de Haagpoort genoemd. In de middeleeuwen is deze poort, voorzien van vier torens, uit representatief oogpunt de belangrijkste toegang tot de stad. In de loop der tijd wordt de poort aangepast. In 1592 wordt het in de zestiende eeuw voor de poort aangelegde ravelijn omgebouwd tot een bolwerk, waarbij een poort en keermuren worden geplaatst. Deze elementen zijn in de 19de eeuw, nog voor sloop, vastgelegd op een vroege foto. Deze foto was een belangrijke bron bij de reconstructie van de poort. In 1650 worden voor een nieuw ontwerp van stadsfabriek Arent van ’s Gravesande de westelijke torens gesloopt. In 1860 worden ook de twee oostelijke torens gesloopt onder leiding van de toenmalige stadsarchitect J.W. Schaap.

Ruim honderd jaar later, in 1986, zijn de restanten van de zuid- en noordoostelijke toren opgegraven van de Witte Poort, waarbij de binnenmaat van de toren bepaald wordt op 3.90m en de buitendiameter op 6.20m. Onderzoek naar de westelijke torens (reeds in 1650 gesloopt) leverde geen resultaat op.  De bekende stadshistoricus H.A. van Oerle (1905-1994) maakte, op basis van 16de-eeuws kaartmateriaal van Salomon Davidsz. van Dulmanhorst en Jan Pietersz. Dou, een proeve van reconstructie. Zowel de archeologische data als de reconstructie van Van Oerle zijn gebruikt om de poort digitaal te reconstrueren. Bij reconstructie wordt ook aandacht besteed aan belangrijke bouwhistorische details zoals het steenformaat van de torens: deze bedragen 19,5 x 9,5 x 4 cm – een steenformaat dat past binnen deze periode en ter vergelijking ook is gebruikt bij de Pieterskerk.

Afb. 3 - Bij een opgraving aan het Noordeinde kwamen de fundamenten vrij van de Witte Poort of Haagpoort (H. Spek, 1985)

Afb. 4 - Gezicht op de Witte poort (buitenpoort), gezien vanaf de landzijde (J. Goedeljee, 1864).

Pelicaensbolwerk en stadsmuur
In 1985 is archeologisch onderzoek verricht naar het Pelicaensbolwerk. Daarbij kwam de in 1881 afgebroken Pelicaenstoren weer in het zicht. Na uitvoerig onderzoek werd besloten om de restanten van de toren en ook de aansluitende stadsmuur deels op te metselen met nieuwe stenen om een beeld te geven van wat zich onder de grond bevindt. Dit onderzoek inclusief de opmeting is gebruikt in de reconstructie van de oorspronkelijke stadsmuur. Belangrijke informatie is ook ontleend aan het deel stadsmuur dat zich nog in de Wittepoortskazerne bevindt. Hier is de oorspronkelijke stadsmuur tot een hoogte van circa 3 meter gehandhaafd en opgenomen in het bestaande bouwwerk. Op twee plaatsen is zelfs nog een deel van een schietgat met natuurstenen onderzijde zichtbaar. Wel hebben er tijdens restauratiewerken in 1989 aanpassingen plaatsgevonden om de bouwtechnische toestand te verbeteren.

Afb. 5 - Gezicht op de opgraving van de resten van de Pelikaanstoren. (B.B.M. Jansen, 1984)

Afb. 6 - Stadsmuur in westzijde Witte Poortkazerne (BOL 1990, p. 28)

De standerdmolens van Rembrandts familie
Op de westelijke stadswal had de familie van Rembrandt een molen staan. De noordwestelijke molen werd in 1574 opgericht. Rembrandts grootmoeder Lysbeth Harmensdochter bezat de helft ervan. De molen werd onder een latere eigenaar “de Romeijn” genoemd. Het aandeel in deze molen werd al gauw weer verkocht, en vijftig meter verder, net naast de Witte Poort werd in het najaar van 1575 een nieuwe molen gebouwd. Daartoe had diezelfde Lysbeth Harmensdochter van Jan van der Does, heer van Noordwijk, een korenwindmolen gekocht, die van Noordwijk naar Leiden werd overgebracht. Deze standerdmolen werd “de Rijn” genoemd, diende als moutmolen, en stond op naam van Rembrandts stiefgrootvader. Het type standerdmolen was alomtegenwoordig aan het einde van de 16de eeuw - op de Leidse stadswallen stond geen ander type. In 1589 kocht Rembrandts vader een deel van de molen, samen met een deel van molenaarswoning. De molen De Rijn moest in 1644 op last van de stad worden verplaatst naar het tegenover gelegen bolwerk bij de Witte Poort.

Er zijn geen goede afbeeldingen bewaard waarop de precieze positie van de molen de Rijn kan worden bepaald. Voor molen De Romeijn kunnen we de positie bepalen a.d.h.v. een tekening van J. de Bisschop (1628-1671) uit 1660. De compositie is gemaakt vanaf de brug bij de Morspoort. In het digitale model is een camerastandpunt ingenomen vanuit dezelfde positie en werd de molen verplaatst aan de hand van de positie van de molen op de tekening. De tekening maakt bovendien duidelijk dat de aarden wal achter de muur bijna tot aan de rand van de muur loopt qua hoogte. Opvallend is dan weer wel dat het tracé van de Wittepoortsbrug niet waarheidsgetrouw is getekend, mogelijk omwille van compositie.

Afb. 7 - "De vesten van Leyden te sien als men staet op de brugh van den Morschpoort" (ets naar J. de Bisschop, 1660)


Afb. 8 - Vergelijking van het 3D-model met de tekening uit 1660 van J. De Bisschop (M. de Rijk) van de molen en stadswal

De lange houte brugge
Bij de uitbreiding van de stad in 1611, werden zes nieuwe bruggen gebouwd, o.a. de lange houten brug die de Weddesteeg verbond met de Galgenwater. Rembrandt zag in zijn jonge jaren deze brug gebouwd worden. De brug is een aantal keer vervangen, o.a. in 1650 en in 1757. De huidige Rembrandtbrug is een kopie uit 1983 van deze oorspronkelijke brug. Voor de reconstructie van de brug is gebruik gemaakt van een bouwkundige tekening uit het midden van 18de eeuw van stadstimmerman Jan van Warendorp. De tekening betreft naar alle waarschijnlijkheid zowel de bestaande als de nieuwe toestand. Eenzelfde brug is immers reeds zichtbaar op vogelvluchtkaart van Bleau uit 1633 en opde panoramatekening van Christiaan Hagen omstreeks 1670.

Afb 9 - Bouwkundige tekening van de 'Lange Houte Brugge' aanzicht en plattegrond. (J. van Warendorp, 1757)

Op deze wijze worden verschillende historische bronnen gebruikt, geïnterpreteerd en samengevoegd om de omgeving van Rembrandts geboortehuis zo getrouw mogelijk te reconstrueren.

Doel van het project
Bouwhistorici van Erfgoed Leiden en Omstreken werken samen met Matthijs de Rijk, specialist in het digitaal vervaardigen van historische beelden.
Het geboortehuis zelf is verdwenen en de omgeving is sinds Rembrandts geboorte sterk veranderd. Allereerst door de stadsuitbreiding van 1611, later in de 17de eeuw door de bouw van de stadsstallen en kazerne, in de 19de eeuw door het neerhalen van de stadsmuren, en in de 20ste eeuw door uitgebreide sloop binnen het bouwblok voor industriële activiteiten. Wat ons rest zijn de historische bronnen. Fragmenten van vervlogen tijden die door interpretatie en herinterpretatie weer betekenis krijgen. Het moment van reconstructie, het geschetste tijdbeeld, wordt niet de geboorte van Rembrandt, maar het moment van zijn vertrek naar Amsterdam. Het doel is een totaalbeeld te schetsen van hoe de stad veranderd in Rembrandts Leidse jaren – een cruciale periode in zijn ontwikkeling, maar ook voor die van Leiden zelf.

 

kaart