Erfgoed Leiden en omstreken

Info

VR Geboortehuis Rembrandt #5 constructie

Na de toelichting op de exacte locatie is de constructie en vorm van geboortehuis van Rembrandt aan de beurt. Het huis aan de Weddesteeg bestond uit twee dwarshuizen met een diepe aanbouw. Hoe kwamen we tot deze vorm? Zeventiende-eeuwse vogelvluchtkaarten, kadastrale kaarten, stadsgezichten en foto’s zijn onze bronnen. Samen met onze bouwhistorische kennis een interessante puzzel en de klus is bijna geklaard. Het voorlopige resultaat is nu te zien.

longread 8 min
De zeventiende-eeuwse vogelvluchtkaarten

De vogelvluchtkaarten uit de eerste helft van de zeventiende eeuw zijn een combinatie van een stadsplattegrond en een perspectivische opstand van de gebouwen – een genre dat tegen het einde van de zestiende eeuw steeds belangrijker wordt. De kaarten werden op koperplaten geëtst, een techniek die toe liet om details te verfijnen. Mede hierdoor zijn het uitermate geschikte bronnen betreffende bebouwing in de historische stad. Tijdens bouwhistorisch onderzoek worden de kaarten vaak vergeleken met gegevens die op locatie worden aangetroffen. In vele gevallen kan daaruit worden afgeleid dat de vogelvluchtkaarten behoorlijk betrouwbaar zijn, zeker die van de beroemde cartografen Pieter Bast (1550 – 1605) en Joan Blaeu (1599 – 1673).

Pieter Bast, geboren in Antwerpen en begraven in de Pieterskerk in Leiden, maakte in 1600 een betrouwbare en gedetailleerde vogelvluchtkaart van Leiden. De stad bevond zich op dat moment nog binnen zijn middeleeuwse grenzen. De zeventiende-eeuwse uitbreidingen die de huidige plattegrond van de binnenstad zijn kenmerkende aanzicht geven, waren nog niet voltrokken. Op de kaart is aan de Weddesteeg, ter hoogte van Rembrandts geboortehuis, een langgerekte bouwmassa weergegeven bestaande uit vier volumes voorbij een poort. De volumes zijn zogenaamde dwarshuizen: huizen die met de nok parallel aan de straat zijn georiënteerd. Eén van de dwarshuizen heeft aan de straatzijde ook een topgevel, een zogenaamde Vlaamse gevel. Achter de huizen aan de steeg liggen nog enkele andere volumes getekend. Zoals toegelicht in aflevering vier, blijkt uit het archiefonderzoek dat Rembrandts ouders ten tijde van de geboorte van Rembrandt de twee dwarshuizen en de tuin ten noorden van de poort bezaten, en daarnaast ook twee achterhuizen. Het ene achterhuis is een diepgeplaatste bouwmassa aansluitend op het zuidelijke dwarshuis. Het andere achterhuis staat los op het erf. Op de stadswal voor de huizen staat molen ‘De Rijn’, deels eigendom van Rembrandts vader. Op de onderstaande uitsnede van de kaart zijn de huisjes in groen gestippeld.



Afb. 1 - Van links boven naar rechtsonder: detail van de zeventiende-eeuwse kaarten van P. Bast ca. 1600 (ELO, PV329.1a); J. Blaeu ca. 1633 (ELO, PV342); J. Blaeu ca. 1649 (ELO, PV351A); C. Hagen 1670 ca (ELO, PV362B). In het groen het geboortehuis van Rembrandt. In het blauw het huis van de stiefopa van Rembrandt.

Joan Blaeu maakt kort na Bast twee kaarten van Leiden, in 1633 en 1649. In vergelijking met de kaart van 1600 valt op dat de stad aanzienlijk is vergroot. Aan het einde van de zestiende eeuw en in de eerste helft van de zeventiende eeuw was sprake van hoogconjunctuur wat onder meer resulteerde in een enorme bevolkingstoename. Nadat in de stad alle beschikbare gronden binnen de bestaande omwalling was bebouwd, grotere percelen waren opgedeeld, en bestaande bebouwing opgesplitst en/of opgehoogd, was de stad uiteindelijk genoodzaakt om over te gaan tot uitbreiding: eerst in 1611, later nog in 1644 en 1659. De eerste stadsuitbreiding had een groot effect op het gebied rond de Weddesteeg.  De steeg was niet langer een doodlopend gebied, maar werd een passage richting de nieuw gebouwde brug, die de bestaande stad verbond met de nieuwe wijk ten noorden. De huidige brug, de zogenaamde Rembrandtbrug, is een kopie daarvan.

Bij de uitbreiding van de stad, verloor de stadsmuur langs het Galgewater zijn functie. De stadsmuur werd gesloopt, en het Galgewater zelf werd voor een deel gedempt. Langs de nieuwe kade werden huizen gebouwd. Ook op de hoek met de Weddesteeg verschenen twee nieuwe bouwvolumes. In vergelijking met de weergave op de kaart van Bast is het geboortehuis van Rembrandt in 1633 en 1649 nog onveranderd. Het bestaat nog steeds uit twee dwarshuizen aan de Weddesteeg, een diep geplaatst vast achterhuis en een dwars los achterhuis. Ook de tuin is nog aanwezig, maar is lastiger zichtbaar op deze kaart. De twee huizen ten noorden hiervan, eerder dwarshuizen, worden door Blaeu getekend als diephuizen. Dit soort wijzigingen zijn bij bouwhistorisch onderzoek veelvuldig waargenomen. Vanwege demografische druk in de eerste helft van de zeventiende eeuw worden in Leiden veel dwarshuizen gesplitst in twee diepe huizen en opgehoogd met een verdieping. Dit voorzag in de vraag naar huisvesting en was zeer profijtelijk voor de eigenaar.

Na Joan Blaeu maakt Christiaen Hagen in 1670 ook een vogelvluchtkaart. De betrouwbaarheid van deze kaart is over het algemeen minder dan de kaarten van Bast en Blaeu. Toch kunnen wijzigingen iets vertellen over ontwikkelingen aan de Weddesteeg. De kaart van Hagen telt minder dwarshuizen aan de steeg. Het (ver-)bouwen naar hogere diep geplaatste huizen lijkt sinds 1649 verder te zijn gegaan. Ook is de tuin ten zuiden van het geboortehuis van Rembrandt niet meer weergegeven. Vermoedelijk is de tuin na verkoop in 1655 bebouwd (zie aflevering 4). Aan de overzijde van de steeg is een kazerne zichtbaar, de voorloper van de huidige wittepoortkazerne.

Kadastrale kaarten
Zoals de hoofdvorm van het geboortehuis (twee dwarse volumes, in combinatie met een diepe aanbouw) kan worden ontleend aan de zeventiende-eeuwse kadasterkaarten, zo kan de maatvoering ook ten dele worden ontleend aan de kadastrale kaarten uit de negentiende eeuw.

Het kadaster is in 1811 in werking getreden, nadat het huidige Nederland in 1810 onderdeel werd van het Franse keizerrijk onder Napoleon. Ten behoeve van een uniforme, rechtvaardige belastingheffing is het Nederlandse grondgebied op perceelsniveau tussen 1810 en 1811 in kaart gebracht. Hieraan danken we de eerste betrouwbare perceelsgewijze maatvaste weergave van Nederland. Bovendien worden op de kaarten ook de bebouwde en onbebouwde delen weergegeven. De oudste kaart is de zogenaamde kadastrale minuut. Sindsdien is het kadaster tot op heden voortdurend aangepast.

Afb. 2 - Van linksboven naar rechtsonder details van Kadastrale kaart 1811-1832: minuutplan Leijden, Zuid Holland, sectie B (MIN08100B01); W.J. van Campen 1850 (ELO, PV432.5); H.L.A. van Campen 1879 (ELO, PV459); H.L.A. van Campen 1899 (ELO, PV477.1-6). In het groen het geboortehuis van Rembrandt. In het blauw het huis van de stiefopa van Rembrandt.

De oudste kadastrale kaart dateert dus uit het begin van de negentiende eeuw. De kaart bevat echter belangrijke informatie over de voorgaande periodes. Uit bouwhistorisch onderzoek is bekend dat de perceelsbegrenzingen en vaak zelfs de casco’s van gebouwen op hoofdlijnen teruggaan tot de betreffende stadsuitleg. In de middeleeuwse stadsgebieden is een patroon waarneembaar waarbij er grote percelen planmatig en rechtlijnig werden aangelegd en gaandeweg werden opgedeeld en bebouwd. Onregelmatigheden in perceelslijnen op kadastrale kaarten, zoals verspringingen, knikken, buigingen, et cetera zijn vaak een aanwijzing voor de verdere opdeling. Als eenmaal zo een hoofd- en deelstructuur was vastgelegd blijft deze vaak tot op heden gehandhaafd. Op die manier is het overgrote deel van het huidige stedelijke weefsel in de middeleeuwen en in de 17de eeuw bepaald. Enkel grootschalige ingrepen in bouwblokken kunnen dit weefsel verstoren.

Kortom, de lijnen op de kadastrale kaart zijn uitermate geschikt voor onderzoek naar het stedelijk weefsel. Zoals is vastgesteld in aflevering vier van deze serie zijn de begrenzingen van de grote laat zestiende-eeuwse percelen ook nog aanwezig op de vroeg negentiende-eeuwse kadasterkaart. Een ijkpunt vormt de poort halverwege de Weddesteeg. Binnen de zestiende-eeuwse perceelgrenzen zijn nieuwe opdelingen ontstaan omstreeks 1600. Naar alle waarschijnlijkheid zijn het diezelfde grenzen die zichtbaar zijn op de kadastrale minuut, op de kaart uit 1879 de huisnummers 5, 7, en 9. De breedte van de gereconstrueerde huizen is hieraan ontleend. Het bepalen van de diepte van de huizen is lastiger. De percelen zijn sinds de zeventiende eeuw aan de achterzijde verder bebouwd geraakt en ook de perceelslijnen zijn daarbij aangepast. Uit de bouwkundige opzet van een dwarshuis volgt dat de lengte langs de straat groter is dan de breedte van het huis. Met deze aanwijzing kunnen enkele lijnen op de kaart worden geïnterpreteerd als duiding van de achtergevels van de dwarshuizen. Op deze wijze is de omvang van de plattegrond vast te stellen.

Stadsgezichten
Naast de schematische weergave van de huizen op de vogelvluchtkaarten en de negentiende-eeuwse kadasterkaarten, beschikken we in dit gebied van de stad ook over twee stadsgezichten die bruikbaar zijn voor de reconstructie. Helaas voor ons gaan de dwarshuizen grotendeels schuil achter de stadswal, en zijn vooral de daken in beeld gebracht. Het oudste stadsaanzicht uit 1592, gemaakt door Jacob van Banchem, is een gezicht vanuit het zuidwesten met daarop een rij dwarshuizen. Opvallend is de lijn in het dak die op een deling lijkt te duiden. Het linker volume heeft een Vlaamse gevel (de topgevel). Dit komt overeen met de situatie op de kaart van Pieter Bast.

Het andere gezicht (afb.4) toont de stad vanuit het westen en wordt gedateerd omstreeks 1669 aan de hand van op enkele zichtbare gebouwen die om deze periode zijn gebouwd. Echter de koperplaten waarop deze afbeelding is geëtst laat toe dat er elementen worden toegevoegd en verwijderd aan de oorspronkelijke tekening. Het is dus mogelijk dat de gravure meerdere periodes in de tijd weergeeft. De afbeelding toont de gevels van Weddesteeg. Van links naar rechts: de topgevels van de in de zeventiende-eeuw gebouwde diephuizen op de hoek; een kleiner dwarshuis; de tuitgevel van het dwarshuis dat deel uitmaakt van het oorspronkelijke molenhuis; en de trapgevel van het lagere dwarshuis (deel van het geboortehuis van Rembrandt). Verder zijn ook de tuitgevels van de andere bebouwing aan de Weddesteeg zichtbaar. Deze informatie is uiteindelijk als bepalend gekozen voor de reconstructie. Dit wordt duidelijk wanneer de afbeelding wordt vergeleken met het gereconstrueerde gevelbeeld.

Afb. 3 - Historisch stadsbeeld 1592 (ELO -  PV1731.1)

 Afb. 4 -  Historisch stadsbeeld 1669 ( ELO, PV1732.3b)

Afb. 5 - Reconstructie van het 17de-eeuwse gevelbeeld op basis van vroegmoderne kaarten en stadsbeelden, en de negentiende-eeuwse kadasterkaarten.

Afb. 6 - 3D-reconstructie van de Weddesteeg omstreeks 1600 door Matthijs de Rijk (work-in-progress).

Foto’s
Een wel heel bijzondere vondst is een foto uit 1865 waarop (naar alle waarschijnlijkheid) een gedeelte van het dak van het Rembrandts geboortehuis staat afgebeeld. De foto toont de net gebouwde Kweekschool voor Zeevaart. Tussen de gebouwen door is een dak van een dwarshuis aan de Weddesteeg herkenbaar. In de tijd van de foto was het geboortehuis vermoedelijk nog niet gesloopt. Op basis van de locatie moet dit zichtbare dak behoren tot geboortehuis van Rembrandt. Het is goed mogelijk dat Rembrandt dit dak met Oudhollandse dakpannen met eigen ogen heeft gezien en er onder geslapen heeft. Helaas gaat het gebouw voor de rest schuil achter de voormalige vestingwal en de gebouwen daarop.

Afb. 7 - Op deze foto is nog vaag het dak van het éénlaags geboortehuis van Rembrandt zichtbaar. Het betreft een detail van de foto uit 1865 waarop de pas gebouwde Kweekschool voor Zeevaart zichtbaar is  vanuit tuinen van huizen aan het Noordeindsplein naar het noordooosten gezien met links de Morspoortkazerne en een kanonneerboot als opleidingsschip. Rechts deels de Wittepoortskazerne. (ELO, PV19590.2).

Sloop geboortehuis Rembrandt
Aan het einde van de negentiende eeuw is de situatie veranderd en is het huis aan de Weddesteeg geen één bouwlaag maar twee bouwlagen hoog. Dit is zichtbaar op twee foto’s van omstreeks 1900. Door de foto’s orthogonaal te projecteren en te schalen, kan het 19de-eeuwse gevelbeeld op hoofdlijnen worden gereconstrueerd. Op de plek van Rembrandts geboortehuis is een diep huis en een dwarshuis zichtbaar. Dezelfde bebouwing is ook zichtbaar op een blauwdruk die deel uitmaakt van een bouwaanvraag uit 1938. De voorgevels zijn op basis van de architectuur te dateren in de late negentiende eeuw. Dat wil niet zeggen dat op dat moment het hele geboortehuis is verdwenen. Uit bouwhistorisch onderzoek is bekend dat bij moderniseringen vaak alleen de gevel werd vervangen en het interieur vernieuwd. In essentie blijft daarbij de oudere bouwmassa meestal behouden. Het is dus heel goed mogelijk dat in de gefotografeerde bebouwing nog delen van Rembrandts ouderlijk huis schuilgingen.

Op de blauwdruk zijn ook plattegronden weergegeven. Daaruit blijkt dat er in de late negentiende eeuw meer was verbouwd dan alleen een nieuwe voorgevel. Enkel de zijgevels staan nog op de positie van de gereconstrueerde bouwmassa van het geboortehuis van Rembrandt. Mogelijk zijn deze laatste restanten bij de sloop in 1977 verdwenen. Enkel een foto van de sloop rest nog, waarop de zijgevel herkenbaar is.

 
Afb. 8 -Foto’s van de Weddesteeg omstreeks 1900. (ELO - LEI001005722 & LEI001013817)

  Afb.9 Reconstructie van het negentiende-eeuwse gevelbeeld aan de hand van de foto’s van omstreeks 1900.

Afb. 10 - Blauwdruk behorende bij bouwaanvraag uit 1938. In het groen het geboortehuis van Rembrandt. In het blauw het huis van de stiefopa van Rembrandt. In rood de beëindiging van de poort/steeg.

  Afb. 11 -  Sloop rotogravure ter hoogte van het Rembrandhuis in 1977. De topgevel van de reconstructie is nog zichtbaar (ELO - PV30603.11-3).

Conclusie
Rembrandt en zijn familie zouden in de huidige Weddesteeg weinig meer herkennen. Dit is vooral het gevolg van de ingrepen in de negentiende en twintigste eeuw. Op basis van de vogelvluchtkaarten, kadasterkaarten en kadastrale kaarten is de hoofdvorm van het geboortehuis als zijnde een combinatie van verschillende dwarshuizen gekozen. Het stadsgezicht van omstreeks 1669 was uiteindelijk bepalend om bepaalde gevels als tuitgevel dan wel trapgevel vorm te geven. Aangezien de gebouwen ouder zijn dan Rembrandts geboortejaar is voor de vormgeving van de huizen uitgegaan van de laatmiddeleeuwse bouwtraditie. Voor de detaillering van de gevelonderdelen is gekozen voor een gemiddelde variant, aangezien het gaat om een huis van een bemiddelde familie, gelegen aan een steeg.

kaart