Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Archeologische vondsten opgraving Garenmarkt

De parkeergarage op de Garenmarkt opende donderdag 20 februari 2020 haar deuren voor de eerste auto's. Hiermee begint een nieuwe gebruiksfase van het plein. In de zomer van 2017 is een grote archeologische opgraving uitgevoerd. Deze opgraving bracht de rijke geschiedenis van deze plek aan het licht en vertelt ons hoe het plein ooit een druk bewoonde woonwijk was.

Leestijd: 7 minuten

De mensen achter de opgraving
De archeologen die in 2017 neerstreken op de Garenmarkt werken voor ADC ArcheoProjecten. Dit landelijk opererende archeologisch bedrijf zorgde ervoor dat in een tijd van slechts enkele weken de hele plattegrond van de parkeergarage onderzocht werd. Bij het onderzoek werden resten gevonden uit de Romeinse tijd en de 13e eeuw en later. Na de opgraving ging een team van specialisten aan het werk om alle vondsten te analyseren en te conserveren. Ook is door de werkgroep Historisch Leiden in Kaart een historisch onderzoek gedaan naar wie er door de eeuwen heen op de Garenmarkt hebben gewoond en gewerkt. Dit alles leidde tot een lijvig onderzoeksrapport dat afgelopen najaar is gepubliceerd. 

Romeinen op de Garenmarkt?
Met een Romeins legerfort in Matilo en een nederzetting in de Koenesteeg is het te verwachten dat de limesweg – de weg die de castella op de zuidelijke oever van de Rijn met elkaar verbond – door het centrum van Leiden moet hebben gelopen. Tijdens de opgraving op de Garenmarkt vonden de archeologen meerdere sporen uit de Romeinse tijd. Resten van houten palen, enkele greppels en afvalkuilen waren op deze locatie de enige aanwijzing dat hier (of in de buurt) mensen hebben gewoond in de eerste eeuwen na Christus. De limesweg zelf werd niet aangetroffen en de zoektocht hiernaar zal de komende jaren in Leiden onverminderd voort gaan.

De geschiedenis van de Garenmarkt
Na de Romeinse tijd lijkt de Garenmarkt eeuwenlang onbewoond te zijn geweest. Ook na het ontstaan van de stad Leiden heeft het gebied wat we nu Garenmarkt noemen buiten de stad gelegen. Hoe het er toen uit zag en wat er gebeurde is in historische bronnen slecht te achterhalen. Het archeologisch onderzoek is daarom een welkome informatiebron. In de 13de en 14de eeuw lijkt het gebied voornamelijk een agrarische functie gehad te hebben. Uit deze periode dateren veel sloten, mestkuilen en de resten van moestuin-bedden. Ook afvalkuilen met het slachtafval van vellenploters werden gevonden. Toch zijn er ook funderingsresten gevonden wat er op duidt dat er in de 14e eeuw wel degelijk enige bebouwing was ter plaatse van de Garenmarkt.

Pas met de stadsvergroting van 1386 kwam de Garenmarkt binnen de stadsmuren te liggen. De huidige straat ‘Garenmarkt’, gelegen aan de westzijde van het plangebied, werd omstreeks 1398 nog aangeduid als ‘Molengracht’. Na 1475 werd het deel ten noorden van de Raamsteeg, langs het  onderzoeksgebied, gedempt. Verwacht werd dat de eerste huizen pas in de loop van de 15e eeuw gebouwd werden. De opgraving heeft echter uitgewezen dat men hier al vroeg in de 15de eeuw mee begonnen is. De oudste huizen zijn gevonden aan de westzijde van het huidige plein, langs de toenmalige Molengracht. In de beerputten die naast deze huizen lagen is het afval van de bewoners van deze huizen teruggevonden.

 Uitsnede van Garenmarktlocatie - Bast 1600

Gedurende de 15de en 16de eeuw werd het gebied in hoog tempo volgebouwd. Op basis van de opgraving en historische plattegronden kunnen we de ontwikkeling van het bouwblok vanaf ca. 1600 aardig volgen. Rond 1600 stonden er langs alle straten aaneengesloten rijen woonhuizen. Deze huizen werden in de loop der tijd verbouwd, vergroot en aangepast. Later, in de 19e eeuw werd de textielfabriek van Le Poole gebouwd. Hiervoor moesten huizen aan de Garenmarkt gesloopt worden. Pas in de tweede helft van de 20e eeuw is het huidige plein ontstaan. De huizen werden in 1969 gesloopt en het Levendaal aan de noordzijde werd in 1962 gedempt.

Wie woonden er op de Garenmarkt?
De vroegste bewoningsgeschiedenis van de Garenmarkt is slechts moeizaam te reconstrueren. Vanaf het einde van de 16e eeuw beschikt de stad Leiden over unieke registers waarin de bewoners van alle huizen in Leiden zijn vastgelegd. Zo weten we precies wie er in welk huis heeft gewoond, wat zijn beroep was en kunnen we het afval uit de beerputten koppelen aan individuele bewoners. Een unieke situatie in Nederland! Voor de middeleeuwen zijn er echter veel minder bronnen voorhanden en blijft het een lastige puzzel om te achterhalen wie de bewoners waren.

In de alleroudste sporen op het terrein (1375-1450) zijn opvallend veel botten van schapenvoeten gevonden. Deze botten zijn het afval van de vellenploter: een ambachtsman die schapenhuiden ontdoet van de wol. Deze wol werd vervolgens gebruikt in de productie van lakens en de huiden werden ontdaan van de voeten en doorverkocht aan een leerbewerker. Vanaf het moment dat de eerste huizen op de Garenmarkt verschijnen neemt het afval van vellenploters af. We mogen daarom aannemen dat deze hier niet woonden, maar het terrein allen gebruikten voor het uitvoeren van hun ambacht of het dumpen van afval.

 Kaart van Liefrinck met raamlanden ten zuiden van huidige Garenmarkt

Tot het einde van de 16e eeuw lag direct ten zuiden van het bouwblok een groot complex raamlanden dat alleen toegankelijk was via een poort aan het einde van de huidige Garenmarkt. Op de raamlanden werden gevolde lakens op houten ramen opgespannen. Vollen was het proces waarbij geweven wollen stof werd vervilt. De stof werd hierdoor dichter, warmer en vaak licht waterafstotend. Een bijeffect van het vol-proces was echter dat de stof ook aanzienlijk kromp. Na het vollen moest het laken daarom op ramen worden gespannen om het weer op de juist maat op te rekken. Het was de taak van de vollers om de lakens naar de raamlanden te brengen nadat ze de lakens hadden gevold. Vollen was een zeer vies karwei. De volderskuipen waarin het laken met blote voeten werd vervilt waren gevuld met een mengsel van warm water, volaarde, urine en boter. Dit stonk en daarom besloot het stadsbestuur dat het ambacht alleen aan de randen van de stad mocht worden uitgevoerd.

Uit de belastingboeken die we rond het jaar 1500 tot onze beschikking hebben, blijkt dat de vollers vooral in het stadsdeel rondom de Garenmarkt gevestigd waren. Dit is ook logisch gezien de nabijheid van de raamlanden. Hoeveel van deze vollers er daadwerkelijk op de Garenmarkt woonden, is onbekend. Ook drapeniers en handelaren zullen in het bouwblok gewoond hebben, getuige het relatief grote aantal dat in de belastingboeken in dit stadsdeel geregistreerd staat.

Heiligenbakkers en pelgrimsinsignes
Tijdens de opgraving op de Garenmarkt zijn veel afvalkuilen, beer- en waterputten gevonden. Deze putten bevatten veel afgedankte of verloren voorwerpen en geven daardoor een fraai inkijkje in het dagelijks leven van de bewoners. In de middeleeuwen was het katholieke geloof onlosmakelijk verbonden met het leven van alledag. Dit zien we terug in een aantal vondsten die op de Garenmarkt aan het licht zijn gevonden: de religieuze insignes en twee heiligenbeeldjes. De religieuze insignes zijn vaak souvenirs die pelgrims in bedevaartsoorden kochten. Hiermee toonden ze aan dat ze de tocht volbracht hadden. Onder de vondsten van de Garenmarkt bevinden zich zeer gangbare insignes zoals de St. Jacobsschelp en eenvoudige belletjes. Een bijzondere vondst is dit vrijwel gave insigne uit Keulen dat uit de periode 1450-1500 dateert. Het wapenschild bovenaan het insigne beeldt drie kronen af. Deze kronen verwijzen naar de Drie Koningen die in de bovenste helft van de cirkel staan afgebeeld. De relikwieën van de Drie Koningen bevinden zich sinds 1164 in de Dom van Keulen en Keulen was hierdoor gedurende de middeleeuwen een belangrijk bedevaartsoord. In de onderste helft van de cirkel zien we de heilige St. Ursula met een aantal van haar maagden. De heilige St. Ursula is de beschermheilige van de stad Keulen. Ze zou in de 5e eeuw tezamen met 11.000 maagden bij Keulen de martelaarsdood gestorven zijn en de gebeenten van deze martelaren zouden in de 12e eeuw opgegraven zijn.

het schoongemaakte en geconserveerde pelgriminsigne uit Keulen.

Heiligenbeelden werden in de middeleeuwen geproduceerd voor kerken, kloosters, maar ook voor gewone burgers. Het was niet ongebruikelijk om dat men in huis een klein huisaltaar oprichtte waar men een of meerdere heiligenbeelden neerzette. Heiligenbeelden werden in verschillende maten gemaakt: kleine beeldjes van enkele centimeters groot tot beelden van wel 30 cm of meer. Ze werden gemaakt van een mengsel van pijpaarde en lokale klei. Dit kleimengsel drukte men in een mal om het beeld te vormen en daarna werd het beeldje in een oven gebakken. De gebakken beeldjes hadden een lichtrode kleur en ze werden daarna bedekt met een witte sliblaag. Deze sliblaag diende als grondverf voor de feitelijke beschildering die veelkleurig was. In een van de beerputten werden de resten van twee heiligenbeelden gevonden. In beide gevallen is het hoofd van de heilige afgebroken waardoor het bij het kleinste beeldje niet meer te achterhalen is om welke heilige het gaat.

Het tweede beeld, dat veel groter is, stelt de heilige Rochus en zijn hond voor. Rochus werd rond het jaar 1300 getroffen door de pest terwijl hij op pelgrimstocht naar Rome was. Hij overleefde de ziekte en genas in de jaren erna vele pestlijders door gebed of het maken van het kruisteken. In de eeuwen die volgden was de pest een terugkerende ziekte in Europa. De aanbidding van pestheiligen zoals Rochus kwam daardoor veel voor. Alhoewel de verering van heiligen zijn oorsprong heeft in het katholieke geloof, bleef het gebruik van heiligenbeelden na de reformatie doorgaan. Naarmate de pest steeds minder voorkwam verschoof de betekenis van Rochus. In de 19e eeuw werd hij aanbeden tegen de cholera en toen ook deze ziekte zeldzamer werd, verschoof zijn functie naar plantenziekten.
De Rochus van de Garenmarkt is gevonden in een beerput die in de periode 1500-1575 is gebruikt. Hij valt hiermee in de periode vlak voor de reformatie. We weten niet waar het beeld gemaakt is. In Leiden waren heiligenbakkers werkzaam, maar er was ook een levendig handel in dit soort beelden.

Geconserveerde beeldje van de heilige Rochus en zijn hondje

Wilt u meer lezen over het archeologisch onderzoek?  Via onderstaande link is het rapport te openen. 

Archeologisch rapport van ADC ArcheoProjecten: "Plotters, vollers en drapeniers aan de Garenmarkt in Leiden"

kaart