Erfgoed Leiden en omstreken

Info

#VVDW: Hekserij in Leiden

Kettermeester Anthonis krijgt in 1495 van de Leidse schout een gouden rijnsgulden uitgekeerd. Hij moest naar Leiden om te onderzoeken of twee van toverij verdachte vrouwen ook inderdaad als heksen bestempeld konden worden. We lezen dit in een Leidse rekening uit dat jaar. Een bezoeker van onze studiezaal merkte dit op. Bijzonder, omdat het hier gaat om een heel vroeg geval van heksenvervolging in Holland. De twee vrouwen worden uiteindelijk terecht gesteld.

Het gaat om een rekening van schout (openbaar aanklager) Adriaen van Poelgeest. De rekening noemt de namen van de twee van hekserij verdachte vrouwen: Barbara Woutersdr. en Alijt Machariusdr., beiden in Leiden geboren. Zij werden terechtgesteld omdat zij zich schuldig hadden gemaakt aan "fauderije ende toeverijen", oftewel duivelverering en toverij. Het document noemt de leeftijden van de vrouwen niet.

 Voorpagina van de rekening van schout Adriaen van Poelgeest anno 1496. Collectie Erfgoed Leiden en Omstreken:  Secretariearchief Leiden 1253 – 1575, inv. nr. 1005.

Brandstapel
Barbara stierf op de brandstapel en Alijt werd met het zwaard letterlijk een kopje kleiner gemaakt. Na afloop kwam het gehele gerecht (de openbaar aanklager en de rechters) ’s middags in het huis van ene Dirck van Honthorst bijeen, waar het zichzelf trakteerde op "cost, wijn, maeltijt, ontbijt ende anders". Kosten: zestien rijnsgulden.

 Pagina’s van de rekening van schout Adriaen van Poelgeest anno 1496. Op de linkerpagina in de tweede alinea staat dat kettermeester Anthonis naar Leiden gekomen is, in de vierde alinea de vermelding dat Barbara Woutersdr. en Alijt Machariusdr. vanwege “fauderije ende toeverijen” geëxecuteerd zijn.

 De vierde alinea op de linkerpagina van de afbeelding hierboven. Hier staat het volgende: "Item opten XXIIIIen dach in septembri annoo XCV heeft die voirsegde schoutgerecht vanden lijve mitten vieren een vrouwe persoon gehieten Barbara Woutersdochter geboeren van Leyden ende noch heeft die voirsegde schout ten selven dage gerecht van den lijve mitten zwairde Alijt Machariusdochter geboeren van Leyden omme dat zij tsamen gedaen hadde fauderije ende toeverijen ende des middags geteert mitten geheele gerechte …."


Vroege vermelding
We hebben hier te maken met een vroege vermelding van heksenvervolging in Holland. Onderzoekers gingen er vanuit dat in Holland rond 1500 voor het eerst personen werden aangeklaagd wegens toverij. En ook dat pas tientallen jaren later dergelijk aanklachten zouden leiden tot doodvonnissen. Deze Leidse vermelding geeft aan dat dit al eerder gebeurde.

Heksenvervolgingen
In tegenstelling tot andere delen in Europa kwamen in Holland de heksenvervolgingen pas laat op gang. Vanaf ca. 1540 zien we een duidelijke toename met als hoogtepunt de periode rond 1565. Daarna wordt het stil met een nieuwe piek in de jaren 1585 – 1593. Na 1593 werd op één uitzondering na niemand in Holland meer wegens toverij terechtgesteld.

Andere delen van Europa
Intensieve en omvangrijke vervolgingen van toverij heeft Holland waarschijnlijk niet gekend. Dat was wel anders in andere delen van Europa, waar veel meer mensen het slachtoffer werden. Een Hollandse kroniekschrijver noteerde met verwondering dat alleen al in 1583 in de Duitse stad Osnabrück maar liefst 121 van toverij beschuldigde personen waren verbrand. De vuurdood was een gebruikelijke straf voor mensen die zich met toverij bezighielden. Een uitzondering was eerdergenoemde Alijt Machariusdr. Mogelijk speelde een jonge leeftijd of afkomst een rol bij de voltrekking van haar vonnis. Onthoofding is minder pijnlijk dan verbranding. 

Rechtbanken
Aanvankelijk was toverij een misdrijf dat alleen door een bisschop kon worden berecht. Het was de kerk er alles aan gelegen haar gelovigen op het rechte pad te houden. Dwaalleer moest worden bestraft. Later is het de plaatselijke overheid die de berechting op zich neemt. Zo beval keizer Karel V in 1526 zijn schouten en baljuwen (rechters) in Holland om niet meer te wachten op de kerkelijke rechtbanken, maar om op eigen initiatief op te treden tegen ondere andere toverij.

Kettermeester Anthonis
Of kettermeester Anthonis een geestelijke of een overheidsdienaar is geweest weten we niet. Hij bepaalde in ieder geval wel dat Barbara en Alijt heksen waren, met alle gevolgen van dien. Helaas hebben we niet kunnen achterhalen wat beide vrouwen precies gedaan hadden. Van het jaar 1495 zijn geen stadsrekeningen bewaard gebleven. Dat geldt ook voor het correctieboek (het boek met de vonnissen) van 1492 – 1502.

Vondst van de Week
Vondst van de week (#VVDW) is een rubriek van de erfgoedexperts van Erfgoed Leiden en Omstreken. Zij doen daarin verslag van opmerkelijke vondsten en ervaringen. Via deze site, Twitter, Instagram en Facebook houden zij u op de hoogte.

 

André van Noort
Met dank aan Hans Endhoven
6 januari 2022

Literatuur:
Hans de Waardt, Toverij en samenleving. Holland 1500 – 1800 (Den Haag 1991)

kaart