Bij het bekijken van het Oud-Notarieel Archief van Leiden kom je af en toe leuke, bijzondere dingen tegen. Zo ontdekten we begin vorig jaar het testament van het door Rembrandt geschilderde echtpaar Marten en Oopjen. Dit keer stuitten we op iets heel anders: de oprichtingsakte van een groep komedianten. Of beter gezegd: een toneelgroep.
Op 10 mei 1617 verschenen voor notaris A. Paedts te Leiden de heren Willem Wolewijn, Ysaac van Bochoven en Burger Mathijsz. Zij kwamen met elkaar overeen om samen een compagnie [te] zullen oprechten omme als commedianten te spelen ende daer inne malcanderen behelpelic [te] zijn ende [te] adsisteren in alles zowel in ziecte als gesondheyt.
Minuutakten van notaris Adriaen Claesz. Paedts, 1634 en 1635. Scannummers 194 en 195. Archief: Erfgoed Leiden en Omstreken.
Afspraken
Wolewijn legde het startkapitaal van 750 gulden in. Een gigantisch bedrag voor die tijd. Alle opbrengsten werden gelijk verdeeld en bij beëindiging kreeg Wolewijn zijn startkapitaal uit de gezamenlijke inkomsten terug. In de akte worden ook de kosten voor de kleding besproken. De heren moesten hiervoor alle drie voor een derde deel aan bijdragen.
Zolang het gezelschap bleef bestaan, mocht Wolewijn dit niet verlaten. Hij moest tot het einde blijven. Van Bochoven en Burger Mathijsz. verbonden zich er voor maximaal twee jaar aan. Als een lid zich schuldig maakte aan dronckenschap, hoererij off anderssins werd hij zonder pardon uit de groep gezet.
Portret van de bekende Leidse zot Pieter Cornelisz. van der Morsch. Collectie Museum de Lakenhal.
Wanneer je naar aanleiding van zo’n vondst verder gaat zoeken, kom je nog meer tegen. Een bladzijde verder, in het notarieel protocol van Paedts, staat een akte van dezelfde datum. Hierin is te lezen dat Ysaac van Bochoven en Burger Mathijsz. hun oude bekende Arent Mathijsz. jongesel van Groeningen inhuren om een jaar lang zichzelven te laten gebruycken tottet spelen van alle commediën ende tragediën, cluchten ende andere spelen. Zijn dienstverband ging in als hij zijn voet op het tonneel om te spelen gestelt zal hebben. Hij ontving voor zijn werkzaamheden vier gulden per week.
Iets extra's voor de zot
Een jaar later zien we opnieuw een toneelgroep verschijnen. Op 11 oktober 1618 verschenen voor dezelfde notaris de heren Willem Ruyter, de eerdergenoemde Ysaac van Bochoven, Egbert Dircxz. Werff en Jan de Neeff. Zij werkten een jaar lang samen en de inkomsten werden gelijk verdeeld. Van Bochoven ontving iets extra’s voor zijn spelen in ’t zot: hij kreeg uit het aandeel van Ruyter, Werff en De Neeff acht gulden, zes stuivers en acht penningen. Blijkbaar was het spelen voor zot iets speciaals waarbij een hogere beloning hoorde. De spelers moesten beloven elkaar zoveel mogelijk te helpen in alle behoorlicke vlijt ende naerstigheyt sonder hen daervan te mogen absenteren off zulcx weygeren. Ook moesten de kosten van de aanschaf en reparaties van de kleding gelijk worden verdeeld.
Leidse Kermis
De komedianten vertoonden hun kunsten op de Leidse kermis. Zij gebruikten daarvoor in 1620 het huis van Claes Cornelisz. Quant aan het Rapenburg. Timmerman Claes Jansz. bouwde daarvoor het toneel. Van de weduwe van Gerrit Thijssensz. huurden zij tapijten en kleden om het één en ander te versieren. De betalingen aan deze mensen lieten zij vastleggen bij de Leidse notaris Jan Mote.
Er zal vast nog meer te vinden zijn. Wie weet voor een volgende Vondst van de Week. Deze vondst laat in ieder geval zien dat notariële archieven van onschatbare waarde zijn.
Vondst van de Week
Vondst van de week (#VVDW) is een rubriek van de erfgoedexperts van Erfgoed Leiden en Omstreken. Zij doen daarin verslag van opmerkelijke vondsten en ervaringen. Via deze website, X, Instagram en Facebook houden ze je op de hoogte.
André van Noort
28 november 2024