Erfgoed Leiden en omstreken

Info

VVDW#20: Voorgevel Rapenburg 106 ouder dan gedacht

De vondst van de week is de oorspronkelijke voorgevel uit 1749 van het pand Rapenburg 106 (Afb. 1). Het gaat in feite om de huidige voorgevel waarvan lange tijd werd gedacht dat deze gevel nieuwbouw was uit 1790, en daarom beschouwd werd als één van de eerste empiregevels in Leiden. In andere publicaties wordt dan weer vermeld dat de gevel desastreuze beschadigingen zou hebben opgelopen bij de kruitramp in 1807. De VVDW-rubriek komt deze week dus niet met een vondst in traditionele zin, maar tracht op basis van recente bouwhistorische bevindingen korte metten te maken met deze twee historische mythes.

De gevel van Rapenburg 106

De voorgevel van Rapenburg 106

 

Rapenburg 106 werd onderzocht naar aanleiding van de restauratie van de empirevensters en -kroonlijst die op het moment plaatsvindt, uitgevoerd door restauratie-aannemer Burgy o.l.v. architect Paulina Buring.

 

Een nieuwe gevel omstreeks 1790?

Rapenburg 106 wordt omstreeks 1749 geheel verbouwd volgens de ideeën van de Rococo – een stijlperiode die in Nederland zijn hoogtepunt beleefde tussen 1740 en 1770.[1] Zijn naam is afgeleid van het Franse woord rocaille, een asymmetrisch schelpmotief dat vaak als decoratief element werd toegepast.

Het interieur uit 1749 is nog grotendeels aanwezig met fraaie betimmeringen, schouwmantels en stucwerk. Het interieur vormt echter geen stijleenheid met het exterieur, althans de voorgevel. Deze is voorzien van stijlelementen – met name de ramen en de kroonlijst – die aansluiten met de architectonische vormentaal van de Klassieke Oudheid  en die veel strakker is dan de uitbundige rococostijl.

 

Daarom werd lange tijd gedacht dat omstreeks 1790 Burgemeester Jacob van der Meer, destijds eigenaar van het pand, opdracht zou hebben gegeven om de huidige voorgevel voor het oudere huis te plaatsen, in een classicistische stijl die – naar de toenmalige regimes – Lodewijk XVI-stijl of empirestijl wordt genoemd.[2] De gevel zou zodoende gelden als één van de eerste, gave empiregevels in Leiden.

Maar deze gedachte lijkt vanuit bouwhistorisch oogpunt bijzonder onwaarschijnlijk. Aan de binnenzijde van de voorgevel zijn lambriseringen, penanttafels- en spiegels, en luikkasten aanwezig in rococostijl die naadloos op elkaar en op de kroonlijst van het stucwerkplafond aansluiten. De gaafheid van het interieur duidt niet op hergebruik of herplaatsing.

Bovendien is een midden-achttiende-eeuwse rococogevel relatief eenvoudig aan te passen naar een laat-achttiende-eeuwse Lodewijk XVI-gevel. Het betreft ingrepen als het verwijderen of wijzigen van ornamentering. Zo was de houten betimmering van een midden-achttiende-eeuwse kroonlijst eenvoudig te vervangen door een laat-achttiende-eeuwse betimmering.

 

Het sluitende bewijs kwam echter van de vensters. Tijdens het bouwhistorisch onderzoek van ELO werd duidelijk dat de kozijnen zijn behouden en enkel de zo kenmerkende empireramen zijn gewijzigd. Aftekeningen op de kozijnen verraden immers dat de oorspronkelijke wisseldorpel in het midden zat en dus veel lager dan de huidige. Mogelijk zaten er schuiframen met kleine ruitjes met dezelfde roedeverdeling in boven- en onderraam (mogelijk vier of vijf ruiten breed en vier ruiten hoog).

 

Verwoest bij de buskruitramp in 1807?

In verschillende publicaties wordt vermeld dat Rapenburg 106 voor de helft is vernietigd tijdens de buskruitramp aan het Steenschuur in 1807.[3] In het generaal kohier van schade en vergoeding wordt de schade van Rapenburg 106 getaxeerd op f 4638.17 en de schade aan meubelen en linnen op f 160. Het huis wordt voor de ramp getaxeerd op f 10.000 en na de ramp op f 6.000.[4] Er werd echter geen onderzoek verricht naar de bijlages van het generaal kohier waar de schade gedetailleerd wordt genoemd.

Het bouwhistorisch onderzoek van de voorgevel heeft geen (grootschalige) herstelling van schade aan de voorgevel kunnen vaststellen. Het betreft dus vermoedelijk schade aan de achterbebouwing of bijvoorbeeld aan het destijds bijhorende koetshuis in de Herensteeg.

Het generaal kohier van schade en vergoeding is bovendien een opsomming van latere schadeclaims te vinden. In de eerste dagen na de ramp in 1807 werd het pand niet onderworpen aan een bouwkundige inspectie, dit in tegenstelling tot vele andere panden in de wijde omtrek van het Steenschuur. Deze inspectie ging niet om vaststelling van de schade, maar puur om beoordeling van gevaarlijke situaties. Van stadswege werden de panden die op instorten stonden ondersteund door een schoor of (gedeeltelijk) afgebroken. Het feit dat Rapenburg 106 destijds niet werd onderzocht duidt wellicht op het feit dat de schade (aan de voorgevel) beperkt was. De reikwijdte van deze bouwkundige inspectie werd t.b.v. het boek “Het fataal evenement. De buskruitramp van 1807 in Leiden” op een kaart gevisualiseerd (Afb. 2).[5] Afgaand op het schadepatroon dat zich in concentrische cirkels voordoet lijkt het voorgaande bevestigd. Rapenburg 106 zou in de groene zone moeten vallen, wat betekende dat in het pand geen ingrepen noodzakelijk waren.

In het boek “Het fataal evenement. De buskruitramp van 1807 in Leiden” werd de schade gevisualiseerd

 

Conclusie

De huidige gevel van Rapenburg 106 is dus geen vroeg-19de-eeuwse (gedeeltelijke) gevelreconstructie in de stijl van 1790, maar een gevel uit 1749 die werd aangepast naar de contemporaine mode in 1790. Vanuit bouwhistorisch is dit een belangrijke vondst aangezien technieken en materiaalgebruik verschillen in deze periodes. Het dus belangrijk om juist te dateren om anachronismen in verder onderzoek te vermijden.

 

Pieter-Jan De Vos

 


[1] Verheggen, E.M.F., 1989. Rapenburg 106, Onderzoek ten behoeve van het doctoraalexamen in de Kunstgeschiedenis en Archeologie aan de Rijksuniversiteit Leiden onder begeleiding van Prof. Dr. C. W. Fock, [niet-gepubliceerd], Leiden, p. 9.

[2] Verheggen 1989, p. 10.; Dröge, J. et al., 1996. Architectuur en Monumentengids Leiden, Leiden, p.152.

[3] Verheggen 1989, p. 11.; Lelyveld, J. van, 1996. “Patriotten en Prinsgezinden in het eind-achttiende-eeuwse Leiden”, Nieuw Letterkundig Magazijn, 14, pp. 3-5.; Conserf, 2012. Kleurhistorisch onderzoek voorgevel Rapenburg 106 te Leiden, [niet-gepubliceerd], Leiden.

[4] Verheggen 1989, p. 11.; R.A.L., Inventaris van de kleine archieven nr. 34, de ramp van 12 januari 1807, nr. 104: Generaal kohier van schade en vergoeding ca 1809 dl. L fol. 14. Het huis is gelegen in wijk C nr. 449.

[5] Ponsen, A. en Vlist, E. van der, 2007. Het fataal evenement, De buskruitramp van 1807 in Leiden, Leiden.

 

 

Over Vondst van de week (#VVDW)

Vondst van de week (#VVDW) is een rubriek van de erfgoedexperts van Erfgoed Leiden en Omstreken. Zij doen daarin verslag van opmerkelijke vondsten en ervaringen. Via deze site en het twitter-account ErfgoedLeiden houden zij u op de hoogte.

 

Bekijk ook andere archiefvondsten, bodemschatten én bouwgeheimen via 'Erfgoed in Kaart'

kaart