Erfgoed Leiden en omstreken

Info

#VVDW Zeer oude kaarsnissen ontdekt

Twee weken geleden werd bij Nieuwe Rijn 10 zeer oud muurwerk met ingebouwde kaarsnissen aangetroffen. De verrassing kwam tevoorschijn tijdens de restauratie van het prachtige tegeltableau in Jugendstil-stijl, dat zich in het portiek bevindt.

Nieuwe Rijn 8-10
Nieuwe Rijn 8-10 heeft misschien wel de mooiste winkelpui van de stad. De “Jugendstil”-pui werd in 1900 ontworpen door de bekende Leidse architect W.C. Mulder. De pui heeft in de portieken links en rechts prachtige tegeltableaus. Het tegeltableau rechts, in Nieuwe Rijn 10, werd vorige week gerestaureerd. Daarbij werd een strook tegels die omstreeks 1970 werd aangebracht verwijderd.

foto: architect Marcel van Dijk

Tot grote verbazing kwam daarachter oud middeleeuws muurwerk tevoorschijn waarin zogenaamde kaarsnissen werden gevonden. Door de betrokken partijen, architect Reinier Verbeek en tegelspecialist Henk Nijenhuis (http://www.hnproject.nl/) werd Erfgoed Leiden en Omstreken ingeseind. Na documentatie van het vrijgekomen muurwerk werd het tegeltableau vakkundig gerestaureerd. De gevonden kaarsnissen zijn dus niet meer in het zicht. Wie nog intacte kaarsnissen wil bewonderen kan dat doen in de Burcht, waar ze zich onder de boogconstructies bevinden.

2016vvdw44doctekening

Kaarsnissen
In het muurwerk van het portiek van Nieuwe Rijn 10 werden op heuphoogte twee kaarsnissen gevonden. Kaarsnissen zijn in de muur meegemetselde nissen, die meestal een rechthoekige onderbouw hebben en gedekt zijn met twee schuingeplaatste bakstenen. Ze hebben in zekere zin de vorm van een “huisje”. Zoals de naam al verraadt is de nis bedoeld om een kaars of een aardewerken olie- of vetlampje in te plaatsen. De nissen zijn meestal wit gepleisterd aan de binnenzijde zodat het licht maximaal de ruimte in kan reflecteren.

2016vvdw44gepleisterd

Daarnaast had een kaarsnis nog enkele voordelen. Zo beschermde de nis de vlam tegen tocht en verzekerde de nis brandveiligheid.

De aangetroffen nissen zijn ongeveer 45 cm hoog, 20 cm breed en 25 cm diep. Dit is een gebruikelijke maat. De bovenzijde van de kaarsnissen waren fraai vormgegeven met driepasbogen. Dit is wegens beschadigingen nu nog moeilijk te zien, maar oorspronkelijk was de nis aan de bovenzijde versierd door twee bakstenen te voorzien van profielen zodat driepasbogen ontstonden  – een typisch “gotische” vormgeving.

2016vvdw44baksteen

De kaarsnissen kunnen gedateerd worden aan de hand van de grootte van de gebruikte bakstenen. De bakstenen waren ca. 24 cm lang, 11 a 12 cm breed en 5 cm hoog. Uit vergelijkend onderzoek is bekend dat dit steenformaat in Leiden voorkomt in de tweede helft van de 14de eeuw. Na 1400 wordt het baksteenformaat in Leiden al snel kleiner.

De kaarsnis werd in een latere, vermoedelijk 17de-eeuwse fase dichtgezet om de muur strak te kunnen pleisteren. Het is goed mogelijk dat kaarsnissen in deze periode uit de mode geraken. De aangetroffen kaarsnissen in Leiden zijn allemaal van voor 1400 en zijn dus een middeleeuws verschijnsel. Wellicht ligt hier ook een technische reden aan ten grondslag. Om een kaarsnis mee te metselen moet men uitgaan van een vrij dikke muur, minstens anderhalf steens, zo’n vijfendertig centimeter dik. In de loop van de vijftiende eeuw worden muren echter steeds dunner, wellicht om materiaal te besparen en worden ze steens opgebouwd – zo’n 20 cm dik. Omdat kaarsnissen maar een beperkte periode voorkomen in de stad, betreft het een vrij zeldzaam fenomeen dat niet vaak aangetroffen wordt.

Middeleeuwse verlichting
De kaarsnissen vertellen niet enkel over de bouwtraditie in de Middeleeuwse stad, maar ook over de wooncultuur in Middeleeuwse huizen. De gotische driepasbogen vertellen over middeleeuwse interieurvormgeving en de kaarsnissen zelf doen herinneren aan een periode waarin vuur de enige vorm van kunstverlichting was, zowel in de vorm van open vuur als in de vorm van kaarsen en olielampjes.  De nissen zijn wellicht een praktisch antwoord op brandgevaarlijke verlichting.
Maar ook deze vormen van kunstlicht waren geen vanzelfsprekendheid, zeker niet in periodes waarin het economisch slechter ging. Smeerkaarsen waren van dierlijk vet gemaakt en olielampen brandden op plantaardige olie. Beide brandstoffen waren voedingsmiddelen. In tijden van misoogsten stegen de prijzen van voedsel en evenzo die van de kaarsen en de lampenolie.  Kunstlicht was een dure aangelegenheid, een fenomeen dat pas veranderde in de tweede helft van de 19de-eeuw en in de vroege 20ste eeuw bij de wijdverbreide opkomst van gaslampen en elektrisch licht.

Pieter-Jan De Vos

kaart