Erfgoed Leiden en omstreken

Info

#VVDW: Middeleeuwse kandelaar in Molen de Valk

Onderin een kast in Molen de Valk is onlangs een middeleeuwse kandelaar teruggevonden. Deze stond hier al vele jaren. De molenaar wist niet wat het was en hoe het er gekomen is. Inmiddels weten we meer.

De kandelaar met een oranje kleur is ongeveer 20 cm hoog. Opvallend is de brede ‘kraag’ met versiering van sterren. Aan het voorwerp is met een stukje snijtouw een briefje gebonden. Daarop is met potlood geschreven in een ouderwets handschrift.

Het briefje is bijna niet meer te lezen, maar met een beetje puzzelen blijkt er de volgende tekst op te staan:
Kandelaar van gebakken
steen
versierd met de
Romaansche ster. G
evonden
in den grond na den
stadhuisbrand te Leiden.
14e eeuw ?

zie Catalogus Sted. Museum nr. 900

Volgens het briefje is dus sprake van een middeleeuwse kandelaar van keramiek, die is gevonden na de stadhuisbrand van 1929. Bovendien wordt op het briefje verwezen naar een catalogusnummer van het stedelijk museum, waarmee Museum de Lakenhal bedoeld wordt.

Braadspithouder?
Het voorwerp dat bij dit nummer hoort, is terug te vinden in de collectie van de Lakenhal. Dit is echter geen kandelaar. Uit het artikel Brick Spit-supports in The Netherlands (13th-16th century) uit 1979 van de archeologen H.A. Heidinga en E.H. Smink in Rotterdam Papers IV, waarin deze archeologische vondst wordt beschreven, blijkt dat het een braadspithouder is. Niettemin is de overeenkomst in versiering opvallend. De braadspithouder heeft naast een afbeelding van een Agnus Dei ook een in de natte klei aangebrachte kerfsnedeversiering van een ster.

Geometrische figuren
Elders in Nederland, zoals tijdens een opgraving bij het stadhuis in Hattem, zijn wel vondsten gedaan van kandelaars met vergelijkbare ‘Romaansche sterren’. De vorm van deze kandelaars wijkt echter wel af van ons exemplaar uit de molen. In dat opzicht is onze kandelaar uniek.
Deze geometrische figuren worden vaker gevonden op archeologische vondsten die in verband gebracht worden met vuur, zoals vuurdovers en braadspithouders. Bart Klück schrijft in zijn artikel ‘Huis en Haard’ (in: H.L. de Groot, (red.), Het Vuur Beschouwd, Utrecht 1990) dat deze figuren magische (afweer)tekens zijn. Ze zouden verwijzen naar het als vaag bijgeloof overgebleven idee van de haard als woning van de vooroudergeesten. Haardgerei met dergelijke versieringen wordt gedateerd in de 13e tot 15e eeuw. Waarschijnlijk dateert onze kandelaar ook uit deze periode.

Rode zandsteen
Wat opvalt is dat deze vondsten van vuurdovers, braadspithouders en kandelaars zonder uitzondering gemaakt zijn van aardewerk. Anders dan het kaartje suggereert is bij de kandelaar uit de molen echter geen sprake van een kandelaar van keramiek. Het materiaal is hard en de versiering (zogenaamde kerfsnede) is zichtbaar erin geslepen en niet in de natte klei gestoken. Het blijkt hier dan ook niet te gaan om aardewerk, maar om een kandelaar van rode zandsteen. Deze steensoort komt niet van nature in de buurt van Leiden voor.

Voorbeeld van een sarcofaag van rode zandsteen. Deze bevindt zich naast de hervormde kerk te Woubrugge.
De rode zandsteen die in de Middeleeuwen wordt aangetroffen in onze contreien komt uit de omgeving van de Main in het huidige Duitsland. Waarschijnlijk werd deze steen vanaf de 10e/11e eeuw over de Rijn aangevoerd. Het gebruik van deze zandsteen is vooral bekend van doopvonten, altaren, sarcofagen en vaak rijk versierde sarcofaagdeksels. Het materiaal voor het vervaardigen van zandstenen voorwerpen was echter niet altijd direct afkomstig uit Duitsland. Het gebeurde ook dat het steen werd hergebruikt. Of bij deze kandelaar sprake is van hergebruikt zandsteen is niet duidelijk. Ook is niet bekend of de kandelaar in Leiden is gemaakt of van elders afkomstig is.

Hoewel dus het één en ander over deze vondst te zeggen valt, blijven er nog veel vragen onbeantwoord. Toch verdient deze interessante oude vondst absoluut een mooier plaatsje dan onder in een kast.

Marianne Rietkerk

kaart