Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: De eerste steen van het droomhuis van Cecilia Nederbragt

  • Genealogie
  • Leiden
  • Geschiedenis 1801-1900
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Gebouwen

Lokhorststraat 15

In de voorgevel van Lokhorststraat 15, tegenover de Latijnse School en naast de Bed and Breakfest ‘Het Gerecht van Leiden’ (met een schildering van een formule van Uhlenbeck en Goudsmit), bevindt zich naast de voordeur, net boven de plint, een eerste steen. Het opschrift is niet gemakkelijk leesbaar: EERSTE STEEN GELEGD 18 27/2 84 DOOR G.F. MEYER, GEB: 1883. De hamvraag is natuurlijk: wie was dat éénjarige kindje Meyer (overigens wordt de naam veel vaker geschreven als Meijer). En het antwoord is niet vreselijk lastig: Gerrit Fredrik Meijer, geboren 18 april 1883 te Leiden als zoon van Johannes Meijer, barbier, en Cecilia Johanna Nederbragt. Zij hebben dus het pand Lokhorststraat 15 nieuw laten bouwen of althans ingrijpend vernieuwen, zeker de voorgevel, tot wat we zullen aannemen hun droomhuis. Maar wie waren die Jan en Cecilia?

...
Lokhorststraat 15
GT_2143


De familie Meijer

Johannes Meijer was geboren 7 mei 1853 te Leiden als zoon van de timmerman Gerrit Fredrik Meijer en Maria van Wijk, van beroep baardscheerder, en trouwde op 1 mei 1878 te Leiden met Cecilia Johanna Nederbragt, geboren 5 oktober 1859 te Voorschoten als dochter van Joannes Philippus Nederbragt, zilversmid, wel bij de Zilverfabriek van Van Kempen (hij had tevoren in Utrecht gewoond, net als Van Kempen), en Carolina Maria Valkenhoff. Uit dit huwelijk werden te Leiden geboren, na eerstesteenlegger Gerrit Fredrik: Johannes Filippus, 2 juli 1888, overleden 12 augustus 1901 in het Academisch Ziekenhuis, en Maria Carolina Jacoba Wilhelmina, 31 december 1891. Lang heeft dit huwelijk niet mogen duren: Johannes overleed op 24 februari 1894. Wat er zich daarna precies afgespeeld heeft, is lastig vast te stellen; Cecilia zal als weduwe met drie kinderen in ieder geval wel behoefte gehad hebben aan iemand die de kapperszaak voor haar kon runnen. Of hij al knecht was onder Johannes Meijer laat zich slecht vaststellen, maar Willem Carel Bender, geboren 1 september 1873 te Leiden als zoon van Jan Christiaan Bender en Wilhelmina Hendrika Vergunst, was barbier. Zij trouwden op 3 april 1895 en hun eerste kind liet wel heel erg kort op zich wachten: Hendrik Wilhelm Bender werd op 28 juli 1895 geboren, maar overleed 19 maart 1919 als kantoorbediende. Daarna volgden nog Carolina Maria, 23 november 1897, later verpleegster, ‘na een langdurig lijden’ ongehuwd overleden 9 augustus 1944, en Wilhelmina Hendrica, 1 september 1900, overleden 9 september 1902. Van de in totaal zes kinderen overleden er dus twee al snel, zodat er in het huis wellicht ruimte was voor haar moeder C.M. Valkenhoff, geb. 31 mei 1828 te Utrecht, die weduwe was; zij woonde er van 10 juni 1909 tot haar overlijden op 14 april 1917. De oudste dochter liet nog de nodige sporen na: zij vertrok op 29 juni 1912 naar Oudelande, een dorpje op Zuid-Beveland, waar ze onderwijzeres was, maar op 18 maart 1921 van daar weer terugkeerde naar Leiden, waar ze op 20 mei met Jacob Bol trouwde, onderwijzer te Yerseke, en met hem op 17 mei 1921 naar Yerseke vertrok. Zij woonde dus maar kort weer in het ouderlijk huis. Dat had eerder, mogelijk op de bovenverdieping, woonruimte geboden aan Jacoba Catharina Meijer, geboren 1 mei 1860 te Leiden, met haar dochter Dina Zwart, geboren 8 maart 1883, maar die verhuisden later naar Doezastraat 18. Cecilia Johanna Nederbragt overleed op 31 juli 1926 in Leiden, 66 jaar oud, en Willem Carel Bender op 19 mei 1953, 79 jaar oud, maar hij woonde toen op het adres Jan van Goyenkade 22.

ac8e9d64-26bc-11e3-9f6f-3cd92befe4f8
Foto van de Lokhorststraat rond 1900 - bron ELO

Het pand aan de Lokhorststraat

Van oudsher was dit pand genummerd Wijk 4 nr. 629; pas in 1871 werd het Lokhorststraat 15. Het was eigendom van Willem de Munnik, die het in 1876 met nog drie huizen verkocht aan Johannes Philippus Nederbragt, zilversmelter, en ons inmiddels bekend als de vader van Cecilia Johanna. Bij haar huwelijk met Johannes Meijer woonde zij in de Lokhorststraat, en zij zal haar bruidegom wel goed gekend hebben, want hij woonde op het Pieterskerkhof. Het pand bleef eigendom van haar vader, zodat ze het gehuurd zullen hebben. De opdrachtgever voor de vernieuwing en het leggen van de eerste steen op 27 februari 1884 door zijn kleinzoon was dus J.P. Nederbragt. Kennelijk had hij wel wat geld liggen en was hij niet ongevoelig voor de smeekbeden(?) van zijn dochter om wat aan het huis te doen om er haar droomhuis van te maken. Hij overleed te Ermelo (in een sanatorium) ‘na een langdurig lijden’ op 6 oktober 1898, 67 jaar oud. Pas in 1913 vond de scheiding plaats van de nalatenschap van Nederbragt, waarbij Cecilia en haar man W.C. Bender voor éénvierde erfgenamen waren; éénachtste ging naar W.F. Eggink en zijn vier kinderen kregen elk éénveertigste deel. Na het overlijden van Cecilia vond in 1926 een scheiding plaats tussen Willem Carel Bender en zijn stiefkinderen Gerrit Fredrik Meijer, kapper, wonende Leidseweg 29 te Voorschoten, en Jan Bol, arts te Den Haag. Bender bleef er voorlopig gewoon wonen. Pas in 1958 was er sprake van een nieuwe bewoner, Paul Bouman, een antiquair, terwijl het pand gekocht werd door Matthijs Samuel den Bleker. Deze verkocht het al in 1959 aan Meta Meijer, vertegenwoordigster, wonende te Leiden, die het vanaf 1960 verhuurde aan F.K.A. Noltee. Zij verkocht het in 1965 aan Gerardus van de Geijn, bedrijfsleider, die het in 1975 verkocht aan Hans van Brussel B.V. Op 19 augustus 1978 werd het alweer te koop aangeboden voor f 135.000,--.

10be36c8-26bd-11e3-b8c2-3cd92befe4f8
Foto van het pand in 1973 - bron ELO

In een grote advertentie in het Leidsch Dagblad van 31 maart 1979 wordt verslag gedaan van een ingrijpende restauratie en gesteld dat in 1884 alleen de voorgevel en het dak vernieuwd waren. Eigenaar Hans van Brussel Renovatie B.V. zette het meteen te koop voor f 298.000,--, zodat er inderdaad wel flink geïnvesteerd zal zijn. Maar die vraagprijs was wel wat te veel gevraagd, want hij zakte tot f 280.000,-- en bood het zelfs te huur aan voor f 2000 per maand. In de Leidse Courant van 13 oktober 1979 staat een groot interview met Hans van Brussel, die werkte voor de koepel “Het Hollantsche Huys”. Maar de vraagprijs bleef maar te hoog en op 30 mei 1981 zakte (bij een andere makelaar) de prijs naar f 249.000,--. Pas een jaar later, 2 juni 1982, zit er een winkeltje van casettes, videobanden, spoelen en dergelijke in, met de naam C.A.C. Maar al snel werd dat verplaatst naar Nieuwe Rijn 17 en werd het pand ex artikel 1223 van het Burgerlijk Wetboek publiek geveild door notaris Karstens. Aan achterstallige lasten zou de koper nog f 437,39 moeten voldoen. De inzet was f 135.000,--. Het werd gekocht door B.V. Exploitatie Maatschappij Gemeenschappelijk Eigendom (E.G.E.) te Amsterdam, maar Fides Makelaardij bood het daarna te koop aan voor f 159.000,-- en bleef ermee adverteren tot 30 november 1985, toen het wel verkocht zal zijn aan Barend Herman Tobé, ambtenaar, die er ook echt woonde. In 1996 werd het grotendeels gerenoveerd, op het buitenschilderwerk na, waarna het in 1999 opnieuw te koop aangeboden werd voor f 495.000,--. Dit was te hoog gegrepen, want de prijs zakte al snel naar f 449.000,--. Het geeft wel een goed idee hoe de prijzen van huizen in de loop der jaren gestegen zijn. Cecilia Nederbragt zal zoiets wel nooit bevroed hebben toen haar zoontje Gerrit Fredrik Meijer op 27 februari 1884 zijn eerste steen metselde aan haar (hopelijk) droomhuis.


Dit verhaal is opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden, auteur Piet de Baar. Voor contact met de commissie Geveltekens zie ons colofon.
kaart