Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Bijzonderheden over het leven van de familie Marselis – Van der Pol (Weeskamerarchief Leiden, inv.nr. 442).

  • Genealogie
  • Leiden
  • Geschiedenis 1601-1700
  • Geschiedenis 1701-1800

Annex: Bastijn, Beeckman, van Haastenraadt, Hudde. de Jongh, Mortel, Roelen (Roels).

Erfgoed Leiden en Omstreken: Weeskamerarchief (toegangsnr. 518)

Bijzonderheden over het leven van de familie Marselis – Van der Pol op basis van informatie uit de boedelpapieren (inv.nr 442) en aanvullende bronnen.
(De nummers in de tekst tussen haakjes verwijzen naar de stukken van inv.nr. 442)


Boedel 442 uit het Weeskamerarchief betreft de nalatenschap van Frans Bastijn. Zijn kleindochter Elisabeth van der Pol trouwde met Chistoffel Marselis. Aan hen en hun kinderen viel de nalatenschap van Bastijn toe. Uit de informatie in de boedelstukken, aangevuld met gegevens uit de DTB van Leiden laat zich het volgende summiere genealogische overzicht samenstellen.

I. Frans Bastijn, boekverkoper in de Korte Nieuwestraat in Leiden, tr. met N.N..
Uit dit huwelijk een dochter:
1. Hester Bastijn, volgt II.

II. Hester Bastijn, dr. van Frans Bastijn (I) en Lijsbet Roelen, wonende in de Hogelantschekerckstraet, tr. te Leiden op 24 maart 1634 voor schepenen met Gerrit (Jansz.) van der Pol (van der Poll), zn. van Jan van der Pol en Marytje Verruijt, geb. te Montfoort, schrijnwerker, wonende in de Groenesteech.
Uit dit huwelijk 2 kinderen (volgorde van geboorte onbekend):
1. Jan van der Pol, chirurgijnsknecht, ovl. te Leiden in november 1672.
2. Elisabeth van der Pol, volgt III.

III. Elisabeth van der Pol (van der Poll), dr. van Gerrit (Jansz.) van der Pol en Hester Bastijn (II) , tr. in 1672 met Christoffel Marselis (Marcelis), mede-secretaris, later secretaris en minister van koning Johannes III van Polen.
Uit dit huwelijk 5 kinderen (de volgorde van geboorte van de meesten van hen is onzeker):
1. Johan Christoffel Marselis (Marseles), kamerdienaar van graaf d’Alberis, superintendant van een Duitse Keurvorst, later architect in dienst van de koning van Denemarken en Noorwegen, tr. een onbekende vrouw en kreeg drie dochters.
2. Anthonij Marselis, woonde en overleed in Warschau (Polen) en liet uit een huwelijk een zoon na.
3. Hester Constantia Marselis, woonde in Polen, verkeerde er in financiële moeilijkheden en stierf - waarschijnlijk tijdens een pestepidemie - omstreeks
4. Andreas Gerardus Marselis, ged. r-k te Leiden (St. Jorissteeg) op 27 februari 1684, vermoedelijk jong overleden.
5. Anna Barbara Marselis, verbleef een tijdje in een klooster in Mechelen en woonde o.a. in Hamburg.
Uit de doopgegevens van zoon Andreas Gerardus blijkt de familie Marselis – Van der Pol rooms-katholiek was.

Tot de nalatenschap van Frans Bastijn behoorde o.a. een huis aan de Korte Nieuwstraat in Leiden, dat hij had geërfd van Jacob Roels, boekverkoper (442m). Het lijkt aannemelijk dat Jacob Roels zijn zwager was, de broer van zijn vrouw Lijsbet Roelen. De nalatenschap viel toe aan zijn dochter Hester (v.w.b. het vruchtgebruik) en (v.w.b. de eigendom) aan haar twee kinderen Jan en Elisabeth van der Pol. Tot voogden over deze kinderen werden benoemd Claes Verruijt, burgemeester van Leiden, en Matheus Jansen Moerbeeck. Na het overlijden van beiden werden hun plaatsen ingenomen door Nicolaas van Leeuwen, notaris, en Dirck Nagel (442d).
Jan van der Pol overleed al jong, in de tweede helft van november 1672. Op de 16e van die maand had hij zijn testament opgemaakt (442 e). Hij was in die tijd chirurgijnsknecht en woonde ten huize van meester Hendrick Hudde, chirurgijn, op de Oude Chingel bij de Maeren. Tot zijn algehele en universele erfgenaam (v.w.b. het levenslange vruchtgebruik van zijn roerende en onroerende goederen) benoemde hij zijn zuster Elisabeth van der Pol. Het eigendom van zijn boedel viel toe aan haar kinderen. Als voogden over zijn minderjarige erfgenamen benoemde hij zijn ‘goede vrienden’ Dirck Nagel en Nicolaes van Leeuwen, dezelfde personen die over hem toezicht hadden gehouden. Verder legateerde aan:
 Maria de Jongh, zijn nicht, 200 Car. guldens eens;
 het kind van zijn meester van der Hudde een gouden penning ter waarde van 50 gulden;
 Gerrit Beeckman, zijn collega chirurgijnsknecht bij meester Hudde, 100 Car. guldens
 Geertruij, dienstmaagd bij genoemde meester Hudde, 50 guldens, alle tot 40 groten ’t stuk.

Zijn zuster Elisabeth was in het jaar van haar broers dood getrouwd met Christoffel Marselis. De nalatenschap van Jan van der Pol (grotendeels bestaande uit diens aandeel in de boedel van Frans Bastijn) werd tussen Marselis en de voogden over zijn latere kinderen verdeeld (442g). De voogden kregen op 20 juni 1673 toestemming van het Hof van Holland om goederen te verkopen uit de boedel van Jan van der Pol teneinde schulden te kunnen aflossen en de legaten te kunnen uitkeren (442h).

Een internationale loopbaan bracht Christoffel Marselis in dienst van koning Johannes III van Polen. In verzoekschriften uit 1684 wordt hij “mede-secretaris” van de koning genoemd en in een stuk uit 1688 “secretaris en minister” van de koning. De boedelpapieren bevatten een in het Latijn gestelde pas, uitgegeven door koning Johannes III op naam van Christoffel Marselis (442u).
De verzoekschriften (442j) zijn van zijn vrouw Elisabeth van der Pol, gericht aan het gerecht van Leiden. Daarin staat dat haar man in dienst is als mede-secretaris van de koning van Polen, veel in het buitenland op reis is en vaak in Polen verblijft. Zij heeft zonder enige inkomsten van betekenis de afgelopen strenge winter in een armoedige woning in Leiden doorgebracht met haar drie kinderen, terwijl zij kort geleden, zonder ondersteuning van haar man, een vierde kind heeft gebaard dat nog in leven is. Zij vraagt een bedrag van f 150,- uit de bezittingen van haar kinderen (die immers geërfd hebben van haar broer Jan van der Pol) om wat schulden te kunnen aflossen en om met haar kinderen naar Polen te reizen om zich bij haar man te kunnen voegen. Het gerecht vraagt advies aan de weesmeesters die positief adviseren.
Uit de verzoekschriften leren we dat behalve de vier kinderen die wij uit de brieven van deze boedel kennen, in 1684 in Leiden zoon Andreas Gerardus werd geboren. Hij zal niet lang hebben geleefd, want hij wordt in tegenstelling tot de anderen, nergens meer genoemd.
Op 16 januari 1688 vraagt voogd Engel van Haastenraadt (die in de plaats is gekomen van Dirck Nagel) aan het gerecht van Leiden toestemming om het huis en erf aan de Nieuwestraat te Leiden, dichtbij het Heerenlogement, te mogen verkopen (442m). Het is voor de helft eigendom van Elisabeth van der Pol en voor de andere helft van haar minderjarige kinderen. Het huis kan het beste te gelde worden gemaakt, want het is oud en bouwvallig door verkeerde verhuringen en leegstand. Bovendien verblijven Christoffel Marcelis (secretaris en minister van de koning van Polen) en zijn vrouw vele jaren in het buitenland. Ook hebben zij ten behoeve van hun kinderen een hypotheek van f 500 op het huis afgesloten. De toestemming wordt verleend en het huis wordt verkocht. Uit de bijlage blijkt dat het huis aan de Korte Nieuwestraat (onder het bon van Burchstrengh) eigendom was van Jacob Roels, boekverkoper, die het heeft vermaakt aan Frans Bastijn als zijn enige erfgenaam.

De boedel bevat brieven van de oudste zoon van Christoffel Marselis aan de weeskamer over de uitkering van de nog niet verdeelde opbrengsten van de nalatenschap van Frans Bastijn. Deze zoon heet Johan Chistoffel, maar ondertekent geregeld met Christof(fel) en schrijft de brieven in de periode 1692 tot 1719 resp. uit Düsseldorf, Kopenhagen, Hamburg en Lübeck. In 1695 is hij kamerdienaar van graaf d’Alberis, superintendant van een Duitse Keurvorst. In 1706 schrijft hij vanuit Kopenhagen en blijkt hij architect te zijn in dienst van de koning van Denemarken en Noorwegen. Uit zijn laatste brieven, geschreven in 1717 en 1719 maken we op dat hij drie dochters had.
Kennelijk is er eerder al een uitkering uit de boedel van Bastijn gedaan, maar er resteren nog gelden bij de weeskamer. Inderdaad noteert iemand van de weeskamer, waarschijnlijk de secretaris, op een kladje (442t) dat van ná 8 juni 1695 moet dateren, de bedragen waarop de kinderen Marselis nog recht hebben. De tegoeden bedragen voor: Anthonij: 210:6:11, Christoffel: 156:6:11, (Hester) Constantia: 209:14:12 en Anna Barbara: 136:11:10. Tezamen: 712:19:14.
Over de hele periode die de brieven van Johan Christoffel beslaan - meer dan 20 jaar! - vraagt hij en smeekt hij soms haast, om de bedragen uit te keren aan hem en aan zijn broer en zusters. Hij laat daarbij meer dan eens weten dat zijn zuster Constantia in Polen in zeer kommervolle omstandigheden verkeert en het geld hard nodig heeft. Ook gaf hij aan de weeskamer door dat zijn broer Anthony in Warschau was gestorven en een weduwe en een zoon naliet. In 1717 meldt hij dat Constantia waarschijnlijk was overleden tijdens een pestepidemie in Warschau, wat hij later bevestigt. Over zijn andere zuster Anna Barbara heeft hij geen enkele informatie meer. Hij beklaagt zich erover dat de weeskamer onredelijke eisen stelt voor het uitkering van de gelden.
De rekening van de boedel wordt uiteindelijk pas in 1736 gesloten.

Bram Plantinga,
augustus 2013.

kaart