Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Bethlehemshof

  • Leiden
  • Geschiedenis 1601-1700
  • Gebouwen

Gevelteken Levendaal 109

...........
GT_1287
De Gevelsteen met de tekst "Bethlehem Anno 1631" is afkomstig van de oorspronkelijke locatie van dit hofje, namelijk de Langegracht, tussen de nrs. 214-216, waar het hof werd gesticht.
Het hof Bethlehem werd in 1811 overgebracht naar het in 1660 door de Vlaamse Doopsgezinden gestichte hof 'den Houcksteen'.
In het fronton, boven de steen met Bethlehem en de datering, staat de naam van het voormalige hof 'den Houcksteen'. In de rondboog van de poort is een wapenschild als sluitsteen opgenomen.
De Leidse architect W.C. Mulder voorzag het hof aan het Levendaal en de randbebouwing in 1897 van een nieuwe Neo-Renaissance voorgevel. De oorspronkelijke poort van 'den Houcksteen' werd opgenomen in de nieuwe gevel.
In 1978 werd het hofje gerestaureerd.
Het Bethlehemshof bevat 16 woningen.

....
GT_1288 en GT_1289 Foto's van de 'nieuwbouw' uit 1897.

Gerrit Franken van Hoogmade, een Leidse koopman, stichtte in 1630 het Bethlehemhof. Het hofje werd gebouwd aan de noordkant van de Langegracht.
Gerrit was belijdend lidmaat van de Waterlandse Doopsgezinde Gemeente. Zijn twee zoons en een mede lidmaat van de Doopsgezinde gemeente werden de eerste regenten over het hofje dat bestemd was voor 12 van zijn geloofsgenoten.
Bij de toewijzing van de huisjes kregen familieleden van de stichter voorrang.
Bethlehem was de naam die Gerrit koos voor het hofje, dat betekent 'Broodhuis'.


GT_1287 Gedeelte van de plattegrond van Leiden uit de Atlas van De Wit.
Het Levendaal loopt horizontaal door het midden van de afbeelding, links is het hofje 'den Houcksteen' te zien en rechtsonder het Tevelingshofje.
Bron: kb.nl

In de 17e eeuw was er Leiden nog een Doopsgezinde Gemeente namelijk de Vlaamse Doopsgezinde Gemeente. Ook deze gemeente deed aan armen-, bejaarden- en ziekenzorg. Deze gemeente kwam bijeen in de Bogaardsteeg, een zijstraatje van het Levendaal. Lidmaten van deze gemeente kochten in 1660 een stuk grond aan het Levendaal tussen de Gortestraat en de Kraaierstraat en lieten er een hofje bouwen met de bijbelse naam 'den Houcksteen', afgeleid van Psalm 118 vs. 120. Deze tekst stond ook gebeiteld onder het fronton.
In 1701 sloten de doopsgezinden die in het Bethlehemshofje woonden zich aan bij het hofje 'den Houcksteen'. De Waterlanders sloten zich aan bij de Vlaamse Doopgezinden maar het bestuur van beide hofjes bleef nog gescheiden. Dit was misschien ook te danken aan het feit dat de rijke families Hennebo (Vlaams Doopsgezind) en Van Hoogmade (Waterlanders), die beide in de textielhandel actief waren, aan elkaar verbonden werden door middel van een huwelijk tussen Jan Hennebo en Henriëtte van Hoogmade van wie Gerrit van Hoogmade de grootvader was.
In 1811 waren de geschilpunten tussen Waterlanders en Vlaamse Doopsgezinden zo goed als verdwenen en werd de 'Algemeene Doopsgezinde Sociëteit' opgericht. Echter, de inkomsten van de gemeente liepen terug en de regenten konden het bestuur over twee hofjes in 1811 niet meer bolwerken.
De regenten van het Bethlehemshofje aan de Langegracht verkochten hun hofje voor de som van fl. 1.300,-. Zij namen 'den Houcksteen' met fondsen en al over. De naam van het hofje aan het Levendaal veranderde in Bethlehem. Nu waren er twee hofjes met die naam in Leiden want het hofje aan de Langegracht voerde nog anderhalve eeuw die naam. Het werd door particulieren bewoond.


GT_1288 Foto ben Veldstra
De binnenplaats van het hof, met dubbele pomp, behoudt nog steeds het 17e eeuwse karakter.

Vanaf 1860 woonde Maria van Leer in het Bethlehemhofje. Zij was, samen met haar spirituele partner Stoffel Muller en de schout van Waddinxveen, Dirk Valk, en diens echtgenote Helena van der Gijp de oprichtster van de Christelijke Broederschap. Dit was een commune van mensen die wilden leven volgens de richtlijnen uit de Bergrede van Christus. Na het overlijden van Muller in 1833 probeerde Leer zijn werk voort te zetten, maar haar radicale standpunten over het vrije huwelijk en het gemeenschappelijk bezit werden door steeds minder leden van de broedergemeente gedeeld. In 1843 werd de gemeenschap opgeheven. Na enige omzwervingen kwam ze in 1858 naar Leiden, waar zij een winkeltje dreef en vanaf 1860 in het Bethlehemshof woonde.
In deze tijd maakte zij kennis met de schrijfster Louise Sophie Reuvens-Blussé, die haar memoires optekende en deze in 1892, onder het pseudoniem D.N. Anagrapheus, publiceerde. Leer overleed in juli 1866 op 78-jarige leeftijd aan cholera.


Het hof is een Rijksmonument.

Bronnen:

Leidsch Dagblad 24 februari 1933, blz. 11
Website Members Chello
Website Bureau Haddock Robert Hennebo (1686-1737)
Wikipedia

Opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden, zie voor meer informatie ons colofon.
kaart