Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Leechwater bezoekt Leiden in 1641

  • Leiden
  • Leiderdorp
  • Geschiedenis 1601-1700
  • Gebouwen

Jan Adryaensz. Leechwater (Leeghwater) beschrijft de waterverversingsmaatregelen ten noorden van de stad Leiden tesamen met enkele aspecten van de grachtenvervuiling in Delft en Hoorn

ELO, SA II, inv 5180 Transcriptie (document omvat voorzijde, afbeelding en drie pagina’s tekst)

“Jan Adryaensz. Leechwater (Leeghwater) beschrijft de waterverversingsmaatregelen ten noorden van de stad Leiden tesamen met enkele aspecten van de grachtenvervuiling in Delft en Hoorn”

Pagina 1 (voorzijde):

Van sekere water-molens
om schueringhe door die
stadt te maken
1641

Pagina 1 verso:

Tekening van de ligging van de grachten ten noorden van Leiden vanaf de Oude Vollersgracht tot de molen aan de Slaagsloot. Tekst in de afbeelding, van boven naar beneden:

Water / Molen
GROEN / VELT
(verticaal:) molen sloot – 100 r(oede) lanck
Nieuwe / statsgraft van Leyden
Stats / vest ofte wal
Nieuwe vollers / plaets geteyckent met A
West / graft B
Oude West / graft C
oude Vollers / graft D
Dese oude Vollersgraft loop met het oosteynd na de
Sijlpoort toe niet verre vandaer. Die sluys-
deuren geteyckent met E.


Pagina 2:

Anno 1641 den 7de April

Die ghelegentheyt ende maniere van ‘t ververschen
van ’t water in de Vollersgraften tot Leyden
heb ick wel doorsien, mede wel op ghespeculeert
ende aldus aengeteyckent.

In den eersten staet aldaer benoorden die stadt van
Leyden een watermolen in ‘t velt omtrent
100 r(oeden) van de stadt, die aldaer die polder be-
maelt daer hij staet ende somtijts als die Vollers-
graften vervuylt en stinckende sijn. So is dat
selve also ghestelt als hiervooren geteyckent staet.
So dat daer leggen goten ofte houten buysen onder
op de gront door die stadsgraft ende onder die
stadtsvest, mede onder die nieuwe Vollersgraft
diesgelijckx mede onder die Westgraft ende
oude Westgraft.
Ende voort(s) wert die nieuwe Vollersgraft
met die oude Vollersgraft met sluysdeuren
offgeschut ende also 3/4 off meer voeten uyt-
gemalen ende daerna die sluysdeuren weder
open gedaen ende also het clare water van de stadt
en de Rijn weder in laten loopen, so dat die
grachten van de vollers daerdoor welgheholpen ende
gebenyfyseert sijn. Die voorsch(reven) vollersgraften sijn seer cleyn
nauwelijckx so groot als een dardendeel van de
Keyzersgraft toe Amsterdam.

Jan Adryaensz. Leechwater
1641

Pagina 2 verso: geen tekst

Pagina 3:

Die gelegent(heyt) van de watermolens staende op
de stadsvesten tot Delff heb ick mede welschar-
pelijck na vernomen ende oock wel opgelet.
Die selve molens staende aen de noordoostsijde van de
stadt hebben gemalen het water uyt die stadts-
graften door de stadt, ende als die stadt
van Delff smalle nauwe wateren heeft ende
daer eenyghe sluysdeuren gestelt sijn dat men
het water can leyden door verscheyden burgwallen
om die schueringhe te maken daer ‘t nodich is
so dat die twe molens haer opratie redelijck
wel conden doen.
Maer also men bevonden heeft dat men met die
sluysen ofte spooyen die op Delffshaven leggen
met een grondebbe het water connen off laten lopen
door die Schie ende door die stadt Delff, ende
also die schueringhe door die stadt brengen
hetwelck sonder costen can geschieden.
So is ‘t omtrent 12 jaren gheleden dat die
Heeren van de stadt die watermolens hebben
verlaten waarvan d’eene molen tot een vol-
molen ghemaeckt is ende de andere staet stil,
behelpen haer nu met die sluysen op Delfshaven
als voren geseyt is.

Aengaende van de stadt Hoorn heb ick aen
mijn cosijn (volgt onleesbare doorhaling) gheschreven waervan ick
weder de brieff ontfangen heb vermeldende
als volgt.
Dese twe watermolens die buyten die Westerpoort
geset sijn om het schueren van ‘t water in de stadt
om vervarschinghe van water te crijgen is aldus
gelegen.
Als daer windt is dat dese molens malen mogen
dat het als dan goede vervarschinge van water
in ende door die stadt maecken ende het stincken
des somers dat te vooren door het stilstaen quam
oock wel wech neemt. Ghelijck ook verscheyden

Pagina 3 verso:

luyden die op de haven wonen daer ‘t water door
gemalen wert getuygen. Dese molens malen
des winters ende somers want somers
halen sij ’t water uyt de zee
door het water dat men Afterom noemt
ende malen ‘t weder door de stadt die
turffhaven uyt in de zee.
Ende swinters malen sij uyt het binnenwater
door de stadt die turffhaven uyt in de zee,
so dat het water gestadich vertiert als
die molens malen mogen.

Jan Adryaensz. Leechwater Rijp
1641

Wim Zalm
Leiden januari 2021
kaart