Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Familiegeld 1716

  • Genealogie
  • Leiden
  • Geschiedenis 1701-1800

Index. SAII 4034

  • DownloadFamiliegeld1716IndexEloSAII4034.pdf
Om de pdf te openen en/of downloaden klik op bovenstaande pijl. Na opening is het bestand met CTRL+F of CMD+F doorzoekbaar.

Index Familiegeld 1716

Inleiding

I. De bron.
Hoewel in 1713 de Vrede van Utrecht gesloten was en daarmee de uitgaven voor leger en vloot verlaagd konden worden, was de financiële positie van het gewest Holland verre van rooskleurig. Daarom werd, na veel discussie, besloten een nieuwe belasting in te voeren onder de naam Familiegeld. Zie voor een uitvoerige behandeling van alles wat met de invoering van o.m. deze belasting van doen heeft: ‘De beroepsstructuur van de bevolking der Hollandse stemhebbende steden volgens de kohieren van de familiegelden van 1674, 1715 en 1742, medegedeeld door mr. W.F.H. Oldewelt’, in: Economisch-Historisch Jaarboek 24 (1946-1948) 80-161 [en 25 (1949-1951) 167- 248, al gaat dat uitsluitend over 1742]. Het betreft een belasting op het inkomen (op jaarbasis) van alle goederen, “waer die souden mogen zijn gelegen”, zoals blijkt uit de Resoluties van de Staten van Holland en West-Friesland van 22 maart en 19 april 1715. Overigens besloten de Staten dat dit Familiegeld “tot een proef sal werden geïntroduceert voor een jaar.” In de loop van 1715 werden overal kohieren opgesteld. De Grote Vroedschap van Leiden benoemde daartoe op 8 mei 1715 de opstellers, voornamelijk uit de kring van het stadsbestuur, maar vanzelfsprekend bijgestaan door de bonmeesters en anderen (Stadsarchief 1575-1816 inv.nr. 4030). De bonmeesters legden de vereiste eed af op 13 juni 1715. Hun instructie was zeer uitvoerig; een aantal blanco gedrukte instructies is bewaard gebleven (SA 1575-1816 inv.nr. 4032). Zij deelden een soort formulieren uit, die door de belastingplichtigen ingevuld moesten worden, waarna de bonmeesters ze na acht dagen weer afhaalden. Deze “biljetten” werden door de bonmeesters van vijf bonnen op 25 juni op het Stadhuis ingeleverd, op 26 juni van nog drie bonnen, op 27 juni van 11 bonnen, en op 28 en 29 juni door resp. 3 en 2 bonnen, terwijl de laatste twee bonnen de biljetten op 1 juli inleverden. Wanneer die van het bon Noord-Rapenburg ingeleverd zijn, blijkt niet uit deze bron (inv.nr. 4031). Hierna gingen de opstellers van het kohier besognes houden, waarop ook belastingplichtigen eventuele bezwaren konden uiten; daartoe vergaderde men dagelijks op 13-17, 19-23, 25 en 27-31 augustus en op 4-7, 9-14 en 16 september 1715. Hierna werd het lange tijd stil. Eerst bij resolutie van 28 mei 1716 werd door de Staten tot de definitieve inning besloten; de volledige tekst van de ordonnantie is gedrukt in Groot Placcaatboek deel V fol. 1015. Dit werd op 4 juni 1716 van de pui van het Stadhuis afgelezen. De betaling diende te geschieden vóór 1 november 1716; wie op tijd betaalde kreeg 5% korting. Na 1 november kreeg men geen korting meer, maar werd men met parate executie bedreigd (dus gerechtelijke inning). Doleanties (bezwaarschriften) werden niet op prijs gesteld en men moest dan ook aan heel wat voorwaarden voldoen alvorens er een in te mogen dienen. Tot ontvanger werd mr. Joan van Akeren benoemd. Wellicht na rapportage door hem werd op 25 januari 1717 besloten de wanbetalers aan te manen; dit gebeurde op 26 januari van de pui van het Stadhuis. Zie verder de totale inleiding in de pdf.

Bron: Regionaal Archief Leiden, Stadsarchief van Leiden (Stadsbestuur (SA II)), nummer toegang 501A, inventarisnummer 4034. Kohier van het familiegeld over de stad, 1716.
kaart