Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Datt Friest

  • Leiden
  • Geschiedenis 1601-1700
  • Geschiedenis 1951- heden
  • Gebouwen

Gevelteken, 3 gevelstenen Oude Vest 239-241


GT_1171


GT_1172


GT_1173

In de bakstenen gevel van de Oude Vest 239-241 , het voormalige pakhuis van Gijzenij en later lompenpakhuis E.J. Verhoeven, bevinden zich drie gevelstenen die van een eerdere datum zijn dan de gevel zelf (bron: Rijksmonumentendienst).

Op de middelste steen staat een arreslee afgebeeld, bespannen met een paard; in de slee een dame en daarachter de voerman met zweep. Onder in beeld bindt iemand zijn schaatsen onder en rechts rijdt een schaatsenrijder met een stok over de schouder.
Links en rechts zijn stenen geplaatst, in de vorm van cartouches, waarin de teksten DATT en FRIEST staan.

De gevelstenen zijn oorspronkelijk afkomstig van een woonhuis aan het Havenplein op de hoek met de Oude Vest, daterend uit het 1e kwart van de 17e eeuw. Dit pand werd rond 1770 afgebroken. De stenen werden in een tuinmuur aangebracht. Toen deze muur moest wijken voor de huidige gevel, in de 2e helft 19e eeuw, werden de stenen hierin geplaatst.
Bron: Leidsch Dagblad, 09/12/1950.

De hoek Oude Vest /Havenplein wordt wel de 'Koude Hoek' genoemd, waarschijnlijk vanwege de noordoostelijke ligging van het pand. Misschien is het ijsvermaak op de gevelsteen hier een verwijzing naar, of was er een ijskelder in het pand gevestigd?
Het tafereel zou ook een verbeelding kunnen zijn van het 'gladde ijs' waarop men zich begeeft tijdens het leven.
Er hoort ook een 'volksverhaal' bij deze stenen: in een strenge winter was het zò koud dat al het water binnen en rond Leiden in één nacht bevroor. Het ijs was zò sterk dat het een paard en arreslee kon dragen.
De afgebeelde walkanten zouden die van de Vest en Herengracht zijn.
Bron: Nieuwe Leidsche Courant, 09/12/1950.

In het van werk van J. van Lennep en J. ter Gouw, "Het boek der opschriften : een bijdrage tot geschiedenis van het Nederlandsche volksleven" (1889, uitgeverij Sijthoff Leiden), worden ook deze gevelstenen kort genoemd.

'Voor zeventiende- eeuwse buitenlanders was het een vreemde gewaarwording dat de doorgaans wat stijf aandoende Nederlanders op het ijs ontdooiden en rangen en standen hun betekenis verloren.
Deze gevelsteen, afkomstig van een pand op het nabijgelegen Havenplein, toont dan ook een winters tafereel met een arrenslee (verbastering van narrenslee, een slee versierd met belletjes de zogenaamde "narren"), schaatsers met schaatsstokken (waarmee men achter of naast elkaar kon schaatsen en zwakkere rijders enige steun kon bieden) en een koek- en- zopie tent voorzien van de Hollandse vlag. Een sopie is een soopje, een slokje, een borreltje. Op het ijs werd in die tijd veel gezopen, gegokt en gehoereerd omdat alle geldende wetten op het land en water betrekking hadden en dus vreemdgenoeg niet op het ijs.
Over de betekenis van de steen bestaan verschillende ideeën. Hij zou een verwijzing kunnen zijn geweest naar de locatie waar hij heeft gezeten, die in de volksmond de "Kouwe Hoek" werd genoemd. Daarnaast zou het een uithangteken van een schaatsen- of sleeënmakende timmerman, smid en zadel- of schoenmaker kunnen zijn. De laatste mogelijkheid is dat de steen het pand van een ijsleverancier sierde. ’s Winters werden grote blokken ijs uit de grachten gehouwen en opgeslagen in diepe, half verzonken en met urine doordrenkte stro geïsoleerde putten. Hierdoor smolt het ijs langzamer en was het vaak nog tot ver in de zomer houdbaar.
Bron: Pancras van der Vlist, Geveltekens Leiden.

Op een tekening in het Regionaal Archief Leiden zijn de drie gevelstenen afgebeeld. De beschrijving erbij luidt; drie gevelstenen in de gevel van het pakhuis van Gijzenij aan de Oude Vest nr 239-241, oorspronkelijk afkomstig uit de gevel van een pand aan het Havenplein, op de hoek van de Oude Vest, de zogenaamde Koude Hoek.

De Historische Vereniging Oud Leiden begeleidde en subsidieerde in 1950 de restauratie van de stenen. De polychromering die toen is aangebracht door huisschilder P.J.J. Duyndam jr. uit Leiden, is echter al weer verdwenen.
Een klein onderzoekje in het notulenboek van het bestuur van de vereniging Oud Leiden (inv.nr. 10) leerde het volgende:
Bestuursvergadering van 4-9-1950:
Het laatste object is de "Koude Hoek"; de steenen moeten geverfd en de eigenaar wil wel bijdragen, op voorwaarde dat O.L. [=Oud Leiden] zegt hoe het moet - i.c. de kleuren aangeven. Dit zal f 100 kosten.
Dit waschlijstje zal de heer B.C.
[=Anton Bicker Caarten, eerst gemeenteambtenaar, later ambtenaar bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg] op het departement [dat van O, K en W, waar Monumentenzorg toen onder viel] bespreken en met zijn gewone tact goedgekeurd krijgen.

Klik hier voor de locatie van de stenen.

Dit verhaal is opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden. Zie verder colofon
kaart