Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Metseltekens: Sleutel en Hart

  • Leiden
  • Gebouwen

Gevelteken, 5e Binnenvestgracht 7, metselteken


GT_1252 foto Veldstra

5e Binnenvestgracht 7.

Twee metseltekens: een sleutel, wijdingskruis of anker, daarnaast rechts een hart.
Aangezien de muur in het verleden vaak gerestaureerd is, is het mogelijk dat er nog meer tekens waren (hetzij links of rechts), die in de loop der eeuwen verdwenen zijn. Misschien heeft er ooit een jaartal gestaan.
Tussen de kruisvorm en 'het onderstel' mist een blauwe steen, een strek, geen kop.
Bij het dit teken is niet direct duidelijk wat het voor zou kunnen stellen.
Sommigen zien er een sleutel in, anderen een katholiek wijdingskruis en weer anderen denken aan een anker, in dat geval zou het teken onderdeel zijn van 'geloof, hoop en liefde' symbolen en zou het thuishoren in de protestantse traditie.

De metseltekens zijn opgenomen in een bakstenen muur waarachter ooit de Clusiustuin lag. De reconstructie van deze tuin was hier te zien van 1933 tot 2009.
De muur heeft in het midden een deuropening en is aan de tuinzijde verstevigd met steunberen. Het geheel is afgedekt met een ezelsrug boven een tandlijst.
De muur is geheel in originele staat en voegt zich in het historische rooilijnen- en stratenpatroon. Het object heeft de status van Gemeentelijk monument.
Het vormt een architectonisch geheel met het naastgelegen pand, 5e Binnenvestgracht 8.

De muur vormt de achterzijde van het voormalige Statencollege daterend uit 1594. Hier studeerden aankomende theologen op kosten van de Staten van Holland en Westfriesland. De opleiding was toegesneden op de predikdienst in de Calvinistische kerken. Voorheen was hier het klooster van de Alexianen, Celliten of Cellebroeders gevestigd, daterend uit omstreeks 1474. De 5e binnenvestgracht heette in die tijd Cellebroersgracht.
Er bestaat een aardige legende over de 5e Binnenvestgracht:
De twee rivalen Gomarus en Arminius waren beide hoogleraar Theologie aan de universiteit van Leiden. Zij hadden ieder hun eigen visie op het geloof en daarom ook hun eigen aanhang; de Gomaristen en de Arminianen.
De twist tussen hen liep zo hoog op dat zelfs het landelijk bestuur zich er mee bemoeide. Oldenbarnevelt koos de Arminiaanse kant en prins Maurits die van de Gomarus. Een behoorlijke twist met vergaande gevolgen.
Het toeval was dat Arminius in de Nonnensteeg woonde en Gomarus op de 5e Binnenvestgracht. Hun achtertuinen grensden aan elkaar en werden enkel gescheiden door een halfsteens muurtje. De twist die de twee hadden beperkte zich grotendeels tot de collegezalen maar op een gegeven moment was ook de achtertuin het strijdtoneel. Of de buurtbewoners er echt iets van begrepen hebben is onwaarschijnlijk. De geschiedenis verteld niet in wat voor taal zij spraken, maar zal, zoals gebruikelijk in die tijd, waarschijnlijk in het Latijn gevoerd zijn.
Bron: "Oud Leiden”, B.A. van Mourik, 1943, de Heemschutserie deel 37, uitgeverij
Allert de Lange, Amsterdam.
In werkelijkheid woonde Gomarus op het Rapenburg in wat nu nr. 29-31 is en Arminius woonde vanaf 1608 tot zijn dood in 1609 in wat nu Rapenburg 48 is. Gomarus was wel eigenaar van een pand aan de noordzijde van de Nonnensteeg, waar nu het P.J. de Veth-gebouw staat, en als zodanig had hij altijd ruzie met de Universiteit en vooral de hoogleraar botanie, die directeur van de Hortus was. Maar voor zover bekend verhuurde hij dat pand.
Van 1933 tot in 2009 lag de Clusiustuin buiten het Hortusterrein, aan de 5e Binnenvestgracht, dus in de tijd van Arminius en Gomarus was daar geen hortus.

Metseltekens zijn symbolen die met baksteen, vaak van afwijkende kleur of structuur, als patroon in een bakstenen muur werden aangebracht.
Er is nog weinig onderzoek gedaan naar deze tekens zodat er nog veel onduidelijk is over het 'hoe en waarom'.
In landen die rijk waren aan water en klei, de ingrediënten van baksteen, komen de tekens meer voor dan in landen waar natuursteen het overheersende bouwmateriaal was.
Duidelijk is dat het gebruik van de tekens dateert uit de Middeleeuwen en samenhangt met het toenemende gebruik van baksteen voor gebouwen.
Er zijn twee soorten metseltekens te onderscheiden; de gevel- of vlakvullende motieven en de afzonderlijke tekens.
De afzonderlijke tekens hebben in hun oorsprong vaak een mystieke, bezwerende en beschermende betekenis gehad.
Vanaf de 16e eeuw ontstaat er een andere vorm die meer verhalend is. Vanaf die tijd komen motieven als de hartvorm, het ruitkruis en jaartallen en letters voor.
In de loop van de 18e eeuw komen louter esthetische composities in zwang. De vroegere betekenis lijkt verloren gegaan te zijn.
Goede voorbeelden van metseltekens zijn te zien op de website bovenlichten.net.
Klik hier om deze pagina te bezoeken.

Dit verhaal is opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden. Zie verder colofon
kaart