Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Frans van Lelyveld

  • Leiden
  • Geschiedenis 1701-1800
  • Geschiedenis 1951- heden
  • Gebouwen

Gevelteken Hogewoerd 126

Herdenkingsplaquette Frans van Lelyveld, oprichter van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde.

GT_1828 foto J. Gijsman.
Deze steen zit aan de gevel van Hogewoerd 126b. Deze in 2016 nieuw gemaakte steen vervangt de verweerde steen die hieronder is afgebeeld.
lees op de site van MDNL

...
GT_1167 links foto STIEL 2009 Rechterfoto Koningsveld in 2015

Frans van Lelyveld, werd geboren op 14 maart 1740 te Leiden als zoon van Willem van Lelyveld, lakenfabrikant, en Johanna Cingelshouck. Van Lelyveld was medeoprichter van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde in 1766. De Maatschappij stelde zich ten doel om 'aan de heerschende zucht voor Tael-, dicht- en oudheid-kunde onzes Vaderlands te voldoen'.

Ter gelegenheid van het 200-jarig bestaan van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde werd op 18 mei 1966, aan de Hogewoerd 126, een plaquette onthuld ter ere van één van de oprichters ervan: Frans van Lelyveld.
Op dit adres werd in 1766 deze Maatschappij opgericht. Een jaar later betrok Frans van Lelyveld zelf het pand en woonde er tot mei 1769.
Na een toespraak van prof. dr. K. Heeroma, voorzitter van de Maatschappij, werd de plaquette onthuld door de heer Denniger die de eigenaar van het pand, de heer De Vries, vertegenwoordigde.
De plaquette werd ontworpen door Robert Barnard uit Oegstgeest.
Bron: Nieuwe Leidsche Courant 18-05-1966.

In de loop der jaren is de steen nogal verweerd en vrijwel onleesbaar geworden. De Maatschappij der Nederlandse Letterkunde zal het op zich nemen de steen weer in oude glorie te herstellen.

De gevelsteen die aangebracht werd op de Hogewoerd 126, herdenkt de inspirator en medeoprichter van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, Frans van Lelyveld.
Frans was de zoon van lakenfabrikant Willem van Lelyveld, een welgestelde ondernemer uit Leiden. Vanaf zijn zevende jaar bezocht Frans de Latijnse school en leerde daar de vakken die voor een academische opleiding noodzakelijk waren; Latijnse en Griekse retorica, letterkunde, filosofie en aritmetica. Als dertien jarige werd hij ingeschreven aan de Leidse universiteit.
Omdat hij voorbestemd was zijn vader op te volgen moest hij naast zijn studie ook meewerken in het bedrijf. Maar zijn interesse lag toch vooral bij de letterkunde.
In 1758 werd hij lid van het studentengezelschap 'Linguaque Animoque Fideles' dat zich vooral bezighield met het stimuleren en verheffen van de Nederlandse taal. In 1761 veranderde de naam van het gezelschap in 'Minima Crescunt' en breidde het interessegebied zich uit met oudheidkunde.
Frans speelde een leidende rol binnen het genootschap maar zag zich in 1761 genoodzaakt 'buitenlid' te worden omdat hij de leiding van de textielfabriek op zich ging nemen.
De letterkunde bleef "liefhebbery" maar "de negotie is myn taek" zoals hij zelf schreef.
Na zijn huwelijk met Rebecca de Raat in 1767, trokken de jongehuwden in bij de moeder van zijn echtgenote, die op de Hogewoerd 126 woonde.
Hier woonden zij tot in 1769 want na het overlijden van zijn vader, verhuisde het gezin naar zijn ouderlijk huis aan de Herengracht, waar ook het kantoor van de lakenfabriek was.

Ondanks zijn drukke werkzaamheden vond hij toch de tijd om zich bezig te houden met de letterkunde. De ambitie ontstond om een organisatie op te richten als de 'Académie Francaise', met in de leiding een aantal vooraanstaande letterkundigen.
Met H.A.Kreet (medeoprichter van Linguaque Animoque Fideles) en ds. P.Paludanus maakte van Lelyveld een opzet voor de oprichting van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde.
Op 18 juli 1766 werd in Leiden de eerste ledenvergadering gehouden. Onder de aanwezigen waren veel hoogleraren, onder andere Herman Tollius en Rijklof Michaël van Goens. Van Lelyveld bleef de stuwende kracht in de Maatschappij, als 'briefschrijver' en secretaris.
Zijn grote ambitie was het maken van een Nederduitsch woordenboek.
In 1778 kocht Frans het erfdeel van zijn broer Paulus en kreeg hij de leiding over het complete bedrijf. Tegelijkertijd ging hij zich inzetten voor de Oeconomische Tak van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen, Departement Leiden.
Deze Oeconomische Tak, opgericht in 1777, was onderdeel van de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen opgericht in 1752 en probeerde ondernemers aan te moedigen armen aan werk te helpen. De genootschappen waren lokaal, vaak per provincie, georganiseerd, maar leken qua organisatie en handelwijze sterk op elkaar. Zij schreven prijsvragen uit waarbij als beloning de beste verhandelingen gepubliceerd werden.

Met het lakenbedrijf ging het steeds minder goed, mede door stijgende loon- en energiekosten. Het plan ontstond om, samen met Engelsman Matthew Wilcock, een fabriek in Amersfoort te beginnen die zich zou toeleggen op de productie van 'Manchester fluweel'.
De voorbereidingen waren al in volle gang, Van Lelyveld was zelfs al burger van Amersfoort geworden, toen hij volkomen onverwacht overleed, op 8 april 1785.
Van Lelyveld werd begraven in Amersfoort.

"Door dat plotselinge sterfgeval verloor Leiden een in brede kring bekend en geacht burger, wiens grote verdiensten voor de kennis en de opbouw van de Nederlandse taal- en letterkunde opnieuw herdacht zullen worden bij de viering van het tweede eeuwfeest, in 1966, van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Men mag deze vereniging, die zich de Académie française enigszins ten voorbeeld stelde, ‘omtrent geheel het werk van Lelyveld noemen, in plan, stichting en stage verzorging’, zoals J. Wille in zijn werk over de literator R.M. van Goens aantoont.
Nog steeds ontbreekt een biografie van Frans van Lelyveld."
Bron: Gedenkboek bij het 200-jarig bestaan van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden. E.J. Brill, Leiden 1966.

De naam van Van Lelyveld bleef nog een tijdje bewaard in het Leidse bedrijf dat nog een tiental jaren zou bestaan.
In 1809 werden bijna alle bedrijfspanden verkocht aan de Haagse textielhandelaar J.J. Krantz.

De Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde verloor met de dood van Frans van Lelyveld een zeer gewaardeerde medewerker. Het maken van een woordenboek werd in 1808 opgegeven en het heeft jaren geduurd voordat dit werk weer werd opgepakt door de Leidse Universiteit.

Bron: Cor Smit, Ondernemers en Geleerden, de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel, Leiden 1778-2003, blz.34-52.

Dit verhaal en de foto's zijn opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden. Zie verder colofon
kaart