Erfgoed Leiden en omstreken

Info

#VVDW: Een bonnetje uit 1511

Een toevalsvondst in het stadsarchief: een onderzoeker vond een bonnetje uit 1511. Het gaat om de betaling voor het schrijven van een Leids keurboek. Daarin staan regels die in de stad golden. Opmerkelijk, omdat schrijvers van officiële stukken vaak onbekend blijven. Het bonnetje vermeldt geen naam van de schrijver, maar wel dat het een monnik is uit een Warmonds klooster. De stad had hem ingehuurd voor deze schrijfklus. De prior van het klooster heeft het bonnetje opgesteld.

Die prior vermeldde wel zijn eigen naam, én die van zijn klooster. Het gaat om Jacob van Rijn, hij leidde het klooster Mariënhaven van de Bernardieten of Cisterciënzers in Warmond.

 Het bonnetje uit 1511. Collectie Erfgoed Leiden en Omstreken, inv.nr. 0501-655. De tekst luidt: "Ic broeder Jacop van Rijn op deser tijt prior tot die bernardite[n] tot Warmen ken[n]e en[de] lye dat ic ontfanghe[n] hebbe van die burghermeist[re]n [doorgehaald] tresorieren der goede stede van Leyde[n] vii rijnsg[u]l[den]  ter cause van een boec in welke die koere[n] der stede va[n] Leyde[n] ghescreve[n] syn. Welke[n] boec een va[n] onse broeders ghescreve[n] heeft. In ken[n]is des waerheits soe heb ic prior voern[oemd] op spacie des briefs myn signet ghedruct anno XVC XI den XIIIIde dach in julio.". 

Middeleeuws handschrift
De anonieme monnik schreef het keurboek in een prachtig en typisch middeleeuws handschrift. Met mooi vormgegeven en gekleurde hoofdletters en een regelmatige lijn. Het bonnetje laat een heel ander handschrift zien. Dit handschrift noemen we vaak een klerkenhandschrift, omdat het vooral werd gebruikt door schrijvers van administratieve stukken (klerken).

 Het begin van de eerste pagina uit het keurboek dat de monnik van het Warmondse klooster in 1508 heeft geschreven. De eerste regels luiden: "In den name Goeds amen in t jaer ons He[re]n XVC ende acht in t achterste en[de] leste deel van den jaere hebben die schout ende achte scepenen bi rade en[de] hulpe van den burghermeesteren overmits grote nootsakelickheit die kueren van der stede gevisiteert en[de] enighe verandert en[de] gecorrigeert andere of gedaen en[de] weder niewe kueren gemaect ...". Collectie Erfgoed Leiden en Omstreken, inv.nr. 0501-349

Een ontbrekend bonnetje
De monnik schreef het keurboek in 1508. Het werd in 1509 gepubliceerd, door het voor het stadhuis op te lezen. Om die reden dateren we het boek toch op 1509. De kwitantie is van drie jaar na het schrijven: 14 juli 1511. Onderzoek van Jesse Dijkshoorn maakt duidelijk dat de controle over de stedelijke financiën van het jaar 1508 pas aan het eind van 1511 is gedaan. Waarschijnlijk hebben ambtenaren in de periode daarvoor nog financiële bewijsstukken verzameld. Zij hebben de prior van het klooster mogelijk alsnog om een bonnetje voor de schrijfklus uit 1508 gevraagd.

Zeven Rijnsguldens
Het keurboek kostte de stad volgens het bonnetje zeven rijnsguldens. Omgerekend naar nu zou dat volgens deze rekentool van het IISG zo’n 1300 euro zijn.

Bonnetjes in het archief
Veel bonnetjes (kwitanties) die de stad voor haar uitgaven heeft ontvangen, zijn in dikke pakken in het archief bewaard gebleven. In de archiefinventaris staan deze beschreven als ‘bijlagen tot de tresoriersrekeningen’. Een tresorier is de schatbewaarder, zeg maar de penningmeester van de stad. Een groot gedeelte van die kwitanties betreft lijfrenten. Die kunnen interessant zijn voor genealogisch onderzoek, maar hebben geen al te verrassende inhoud. Maar er komen ook andere uitgaven in voor, zoals nu dit bonnetje voor het schrijven van een keurboek door een monnik.

Een keurboek
In een keurboek legde de stad de regels (‘keuren’) vast die op een bepaald moment golden. Je kunt ze vergelijken met hedendaagse verordeningen. Er staan typisch lokale zaken in, zoals dat dode beesten niet in de grachten gegooid mogen worden, hoeveel subsidie je kon krijgen voor het leggen van een lei- of tegeldak, en waar bakkers op de zaterdagse markt hun brood mochten verkopen. Ook boetes voor overtredingen en beloningen voor verklikkers komen er in voor.

Een van de regels ('keuren') uit het keurboek geschreven door de Warmondse monnik in 1508. Het betreft een subsidie voor dakbedekking. Deze keur werd in 1509 voor het stadhuis bekend gemaakt door het op te lezen. De titel luidt: "Hoeveel die stede totten teghel dack ende leydack te baten gheven sal". Collectie Erfgoed Leiden en Omstreken, inv.nr. 0501-349.


Primeur bij cursus Oud schrift

De timing van de vondst is opmerkelijk. Het gebeurde in dezelfde week als de eerste les van onze cursus Oud schrift voor beginners. In die eerste les behandelen we een tekst uit precies dit keurboek. De nieuwe lichting cursisten kreeg dus meteen een leuke primeur te zien.

Vondst van de Week
Vondst van de Week (#VVDW) is een rubriek van de erfgoedexperts van Erfgoed Leiden en Omstreken. Zij doen daarin verslag van opmerkelijke vondsten en ervaringen. Via deze site, Instagram, Mastodon, Twitter en Facebook houden zij u op de hoogte.

Joris van Maanen, met dank aan Hans Endhoven en Jesse Dijkshoorn.
8 december 2022

Universitair hoofddocent Robert Stein werkt op dit moment aan een boek over het ontstaan van de bonnetjescultuur in Nederland. Het bacheloronderzoek van Jesse Dijkshoorn naar de controle en verantwoording van de stedelijke financiën sloot daar mooi bij aan. Dat onderzoek gaat trouwens niet in op de inhoud van de individuele kwitanties, dus daar kan door toekomstige onderzoekers nog veel moois in gevonden worden!

kaart