Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Toevalsvondsten

In dit artikel geven we uitleg over wat uw rechten en plichten zijn betreft toevalsvondsten en het doen van archeologisch onderzoek.

 

Meldingsplicht

Voor toevalsvondsten bestaat een meldingsplicht (Erfgoedwet art. 5.10). Het doel van de meldingsplicht is dat er zo veel mogelijk kennis over de bodem ontstaat. Indien u deze vondst bij ons meldt per mail, zullen wij de afhandeling voor onze rekening nemen. Anders dient u uw toevalsvondst rechtstreeks bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) te melden via het digitale formulier.

Eigendom van toevalsvondsten

Een toevalsvondst is voor de helft eigendom van de eigenaar van de grond en voor de helft van de vinder. Bij (financieel) waardevolle vondsten moet de vinder de eigenaar van de grond dus informeren en nadere afspraken maken. Toevalsvondsten worden nooit eigendom van de provincie of gemeenten, zoals dat wel het geval is bij vondsten uit archeologisch onderzoek. Zij hoeven dus ook niet te worden overgedragen aan een provinciaal of gemeentelijk depot.

Tijdelijk uitlenen

Soms is een vondst dermate uniek dat de gemeentelijk archeologen er nader onderzoek naar willen doen. De vinder is dan verplicht om de vondst gedurende zes maanden ter beschikking te houden of te stellen voor wetenschappelijk onderzoek. Hieruit vloeit voort dat het niet is toegestaan om een vondst te vernietigen. Uiterlijk na deze periode ontvangt u de vondst weer terug.

Wie mogen er opgravingen doen?

De erfgoedwet art 5.1 zegt over opgraven het volgende: ‘Het is verboden zonder certificaat daartoe handelingen te verrichten met betrekking tot het opsporen, onderzoeken of verwerven van cultureel erfgoed of onderdelen daarvan, waardoor verstoring van de bodem, of verstoring of gehele of gedeeltelijke verplaatsing of verwijdering van een archeologisch monument of cultureel erfgoed onder water optreedt.’ Dit betekent dat alleen instanties en bedrijven die een certificaat tot het doen van archeologisch onderzoek hebben, archeologisch onderzoek mogen doen. Particulieren mogen geen archeologisch onderzoek uitvoeren.

Mag je met een metaaldetector zoeken in Leiden?

De erfgoedwet art 5.2 geeft t.a.v. het verbod op het uitvoeren van archeologisch onderzoek het volgende aan ‘Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen gevallen worden geregeld waarop het eerste lid niet van toepassing is. Voor die gevallen kunnen bepaalde onderdelen van dit hoofdstuk worden uitgesloten of van overeenkomstige toepassing worden verklaard.’

In artikel 2.2 van het besluit Erfgoedwet archeologie wordt hier als volgt invulling aan gegeven:
Lid 1. Het opgravingsverbod in artikel 5.1, eerste lid, van de wet, is niet van toepassing op opgravingen, voor zover deze worden verricht met gebruik van een metaaldetector en waarbij de bodem niet dieper verstoord wordt dan tot dertig centimeter onder het landoppervlak.

Lid 2. De vrijstelling is niet van toepassing op:
• a. een rijksmonument; (Dit betreft in Leiden de rijksmonumenten Matilo en de Burcht).
• b. een monument of archeologisch monument waarvoor de toezending van het ontwerpbesluit tot aanwijzing als rijksmonument op grond van artikel 3:13, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft plaatsgevonden, vanaf de dag van die toezending tot het moment van inschrijving in het rijksmonumentenregister of het moment waarop vaststaat dat het monument of archeologisch monument niet wordt ingeschreven in dat register;
• c. een krachtens een provinciale verordening aangewezen monument of archeologisch monument, dan wel een monument of archeologisch monument waarop, voordat het is aangewezen, een zodanige verordening van overeenkomstige toepassing is;  (Leiden kent een aantal provinciale archeologische monumenten. Raadpleeg hiervoor de archeologische waardenkaart van Leiden).
• d. gemeentelijke monumenten; en
• e. terreinen waar een opgraving door een certificaathouder of een opgraving op grond van artikel 2.1 wordt verricht.

kaart